In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland, heeft eiser beroep ingesteld tegen het besluit van de Belastingdienst/Toeslagen, waarbij zijn huurtoeslag voor het jaar 2020 was vastgesteld op € 4.386,-. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, omdat hij stelt dat hij geen huurtoeslag heeft aangevraagd en vermoedt dat er sprake is van identiteitsfraude. Hij denkt dat een voormalig huisgenoot zijn DigiD heeft gebruikt om de huurtoeslag aan te vragen. Eiser heeft zijn standpunt onderbouwd met diverse documenten.
Tijdens de zitting op 9 juni 2021, die via een Skype-verbinding plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van eiser en de reactie van de verweerder gehoord. De verweerder heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat de besluitvorming niet zorgvuldig is geweest en heeft voorgesteld om het bestreden besluit te vernietigen en nader onderzoek te doen naar de mogelijke identiteitsfraude. Eiser heeft ingestemd met deze afdoeningsmodaliteit.
De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de verweerder opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser gehoord moet worden en eventueel aanvullend bewijs kan worden overgelegd. Tevens is de verweerder verplicht om het betaalde griffierecht van € 48,- aan eiser te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Eversteijn en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2021.