In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2021, hebben eisers, een alleenstaande jongere en zijn ouder(s), beroep ingesteld tegen besluiten van het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Ferm Werk. De primaire besluiten, genomen op 20 mei en 2 juli 2020, hielden in dat het recht op bijstand ongewijzigd werd voortgezet zonder toekenning van een aanvulling op de jongerennorm. De bestreden besluiten van 26 oktober 2020 verklaarden het bezwaar van eisers ongegrond. Tijdens de zitting op 2 juni 2021, die via Skype plaatsvond, hebben eisers aangevoerd dat hun ouders niet in staat zijn om aan hun onderhoudsplicht te voldoen, omdat hun inkomen onder het bijstandsniveau is gedaald. De rechtbank oordeelde dat het aan eisers was om aan te tonen dat hun noodzakelijke kosten van het bestaan boven de bijstandsnorm uitgingen en dat zij voor deze kosten geen beroep konden doen op hun ouders. De rechtbank concludeerde dat eisers niet voldoende bewijs hadden geleverd van hun noodzakelijke kosten en dat zij wel degelijk een beroep konden doen op hun ouders, die een groot deel van hun kosten dekken. De rechtbank verklaarde de beroepen ongegrond en wees de verzoeken om proceskostenveroordeling af. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.