Op 22 juni 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekers en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Huizen. Verzoekers hadden op 26 mei 2021 een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. De voorzieningenrechter heeft echter besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat verzoekers het griffierecht niet hadden betaald. Volgens artikel 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het verplicht om griffierecht te betalen bij een verzoek om een voorlopige voorziening. In dit geval bedroeg het griffierecht € 49,-.
De voorzieningenrechter heeft op 29 mei 2021 een aangetekende brief naar verzoekers gestuurd, waarin zij werden geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd was ontvangen en verzoekers geen geldige reden hadden gegeven voor deze niet-betaling, kon de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk behandelen. De hoofdregel is dat als het griffierecht niet (op tijd) wordt betaald, de voorzieningenrechter het verzoek niet inhoudelijk mag behandelen, tenzij er bijzondere omstandigheden zijn.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen uitspraak over de inhoud van het verzoek is gedaan. Verzoekers kregen geen gelijk en er werd geen vergoeding van de proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Dijksterhuis, in aanwezigheid van mr. M. van Ettikhoven, griffier, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.