Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van
21 januari 2021 in de zaak tussen
[eiseres] uit [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
Beslissing
.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 21 januari 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. I.M. de Groot-Sikora, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, vertegenwoordigd door S.N. Westmaas. Eiseres had beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 23 juli 2020, waarbij haar ziekengeld per 1 juni 2020 werd beëindigd. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, waarbij zij de medische beoordeling van de verzekeringsartsen van het Uwv heeft gevolgd.
De zaak betreft de beëindiging van het ziekengeld van eiseres, die rugklachten had en in een beginnende zwangerschap verkeerde. Eiseres was van mening dat de verzekeringsartsen haar niet zorgvuldig hadden behandeld, omdat zij niet voor een onderzoek waren opgeroepen. De rechtbank oordeelde echter dat de verzekeringsartsen voldoende informatie hadden om tot een medisch oordeel te komen, ook zonder haar aanwezigheid. Eiseres had deze bezwaren niet eerder in haar bezwaar- en beroepschriften naar voren gebracht, waardoor de rechtbank de handelswijze van de verzekeringsartsen niet onzorgvuldig vond.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de medische rapporten voldoende onderbouwden dat eiseres op 1 juni 2020 geschikt was voor haar werk als productiemedewerker. De rechtbank wees erop dat eiseres te laat was met het verzoek om nieuwe medische stukken aan te leveren ter ondersteuning van haar beroep. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling en dat het beroep ongegrond was. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.