ECLI:NL:RBMNE:2021:2731

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
C/16/523475 / FO RK 21-621
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperking van het recht op inzage in rapporten in een gezagskwestie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 25 juni 2021, gaat het om een verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming tot gezagsbeëindiging van de vader van een minderjarige. De Raad heeft twee versies van een verzoekschrift ingediend, één voor de moeder en één voor de vader, waarbij de versie voor de moeder uitgebreider is en meer informatie bevat. De rechtbank heeft de verzoeken van de Raad in overweging genomen en vastgesteld dat de vader, gezien de relationele problematiek en de strafbare feiten waarvan hij wordt verdacht, niet in aanmerking komt voor inzage in de volledige versie van het rapport dat aan de moeder is gestuurd. De rechtbank heeft artikel 811 lid 2 van het Wetboek van Rechtsvordering toegepast, dat de mogelijkheid biedt om inzage of afschrift te weigeren op basis van bepaalde gronden, waaronder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de minderjarige en de moeder.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de aanvullende informatie die in het rapport voor de moeder is opgenomen te weigeren, om de privacy van de minderjarige en de moeder te waarborgen. De vader krijgt alleen inzage in de versie van het rapport die voor hem is opgesteld. Deze beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet, zoals bepaald in artikel 811, lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Familierecht
locatie Utrecht
zaaknummer: C/16/523475 / FO RK 21-621
ouderlijk gezag / beperking van het recht op inzage en/of afschrift van stukken
Beschikking van 25 juni 2021
in de zaak van:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio [.] ,
hierna te noemen de Raad,
tegen
[de vader] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen de vader;
advocaat mr M.S. Gerson.
In welke zaak belanghebbende is:
[belanghebbende],
hierna te noemen de moeder,
De zaak gaat over de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 in [geboorterplaats] . Ouders hebben samen het gezag over [voornaam van minderjarige] .

1.Procesverloop

1.1.
Bij brief van 10 juni 2021, ontvangen door de rechtbank op 15 juni 2021, heeft de Raad twee versies van een verzoekschrift, met bijlagen toegezonden tot gezagsbeëindiging van de vader. De bijlagen zijn twee rapporten. Eén versie voor de moeder en één versie voor de vader. De Raad heeft aangegeven dat de versie voor de moeder uitgebreider is en een bijlage omvat. De Raad geeft aan dat gelet op de relationele problematiek tussen ouders, in samenhang met de strafbare feiten waarvan vader wordt verdacht, de RvdK intern een afweging gemaakt heeft welke informatie wel/niet gedeeld kan worden met vader. Bij de afweging is rekening gehouden met het recht van de vader op informatie alsook het belang van [voornaam van minderjarige] en de privacy van moeder en [voornaam van minderjarige]
De Raad heeft aangegeven dat het rapport voor de vader door de Raad aan zijn advocaat is gestuurd.
De rechtbank vat deze mededelingen, in samenhang met de inhoud van het Raadsrapport, op als een verzoek op grond van artikel 811 lid 2 van het Wetboek van Rechtsvordering.
Ingevolge dat artikel(lid) kan inzage of afschrift worden geweigerd door de rechter aan wie de bescheiden zijn overgelegd, op een van de onder e en g van het tweede lid van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur genoemde gronden.
De rechtbank vat dit om de volgende reden zo op. Doordat de versie van het rapport van vader minder informatie verschaft heeft de rechtbank meer informatie dan de vader, die één van de partijen is. Belangrijk uitgangspunt van het recht is dat de rechter niet meer informatie heeft dan partijen. Slechts in de wet geregelde situaties kan daar van worden afgeweken. De bepaling van 811 lid 2 Wetboek van Burgerlijke rechtsvorderingen geeft een regeling voor die situatie.

2.Beoordeling

2.1.
De kinderrechter geeft op voornoemd verzoek van de Raad toepassing aan het bepaalde in artikel 811, lid 2, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en bepaalt dat de vader alleen inzage krijgt in de voor hem opgestelde versie van het rapport..
2.2.
De kinderrechter is namelijk met de Raad van oordeel dat het weigeren van de aanvullende informatie die wel in het rapport voor de moeder is opgenomen noodzakelijk is om de persoonlijke levenssfeer van [voornaam van minderjarige] en de moeder te eerbiedigen.

3.Beslissing

De kinderrechter:
3.1.
onthoudt de vader inzage in en afschrift van de versie van het rapport van de moeder met de daarbij behorende bijlage
Deze beschikking is gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, (kinder)rechter, in aanwezigheid van de griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2021.
Tegen deze beschikking staat geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet (artikel 811, lid 3, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering)