ECLI:NL:RBMNE:2021:2691
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering bijstandsuitkering en niet-ontvankelijkheid beroep
In deze zaak heeft eiseres, die bijstand ontving van 7 juni 2018 tot en met 30 juni 2020, te maken gekregen met een terugvordering van teveel betaalde bijstandsuitkering door het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom. Op 15 juli 2020 werd de uitkering van eiseres ingetrokken per 10 februari 2020, omdat haar inkomsten hoger waren dan de bijstandsnorm. Eiseres heeft geen beroep ingesteld tegen dit besluit, waardoor het in rechte vaststaat. Op 23 september 2020 heeft verweerder de teveel betaalde uitkering over de periode van 10 februari 2020 tot en met 30 juni 2020 teruggevorderd tot een bedrag van € 4.857,58, wat later werd gewijzigd naar € 4.365,70. In het bestreden besluit van 29 december 2020 werd de terugvordering vastgesteld op € 4.290,20, waarbij ook een proceskostenveroordeling werd toegekend.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij aanvoerde dat zij in de maanden februari, mei en juni 2020 een inkomen had dat onder de bijstandsnorm lag. Tijdens de procedure heeft eiseres loonstroken overgelegd, waaruit zou blijken dat zij recht had op aanvullende bijstand. Verweerder heeft de terugvordering vervolgens gematigd naar € 3.788,65. Tijdens de zitting op 17 juni 2021 heeft de gemachtigde van eiseres verklaard dat de hoogte van de terugvordering zoals vastgesteld door verweerder juist is en dat er geen beroepsgronden meer zijn. De rechtbank concludeert dat eiseres geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van haar beroep en verklaart het beroep niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, aangezien eiseres de relevante gegevens pas in beroep heeft aangeleverd.