ECLI:NL:RBMNE:2021:2686
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling en tegenvordering in het kader van begeleiding van hulpbehoevende kinderen
In deze zaak vordert eiser, die in persoon procedeert, betaling van een geldsom van € 8.128,27 van gedaagde, die ook in persoon procedeert. Eiser heeft op 15 september 2020 een dagvaarding uitgebracht tegen gedaagde, die zich richt op de betaling van bedragen die eiser aan gedaagde heeft betaald voor de begeleiding van zijn hulpbehoevende zoon. Gedaagde heeft echter verweer gevoerd en een tegenvordering ingediend van € 4.365,00 wegens niet-betaalde facturen door eiser. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er onduidelijkheid bestaat over de aard van de betalingen van eiser aan gedaagde. Eiser stelt dat deze betalingen als leningen moeten worden beschouwd, terwijl gedaagde betoogt dat het gaat om betalingen voor geleverde diensten. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat eiser niet heeft bewezen dat de betalingen als leningen zijn gedaan en heeft de vordering van eiser afgewezen. Ook de tegenvordering van gedaagde is afgewezen, omdat zij haar vordering niet voldoende heeft onderbouwd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken op 30 juni 2021 door kantonrechter A.S. Penders.