ECLI:NL:RBMNE:2021:2677
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van sportcomplex en de vaststelling van de gecorrigeerde vervangingswaarde
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 4 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een sportcomplex. Eiseres, eigenaar van het sportcomplex, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar van de gemeente vastgestelde waarde van € 1.672.000,- per 1 januari 2019. De waarde was vastgesteld op basis van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) en was gekoppeld aan de onroerendezaakbelastingen voor het belastingjaar 2020. Eiseres stelde dat de waarde te hoog was en dat deze lager moest zijn, verwijzend naar haar recht van opstal en een gemaakte afspraak over een vergoeding bij het eindigen van dat recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde van het object niet-courant was en dat de gecorrigeerde vervangingswaarde moest worden gehanteerd voor de waardebepaling. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd voor de vastgestelde waarde en dat de argumenten van eiseres niet tot een ander oordeel leidden. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.