ECLI:NL:RBMNE:2021:2672
Rechtbank Midden-Nederland
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing en te late indiening
In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 15 juni 2021 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. G. van de Beek in een lopende procedure betreffende de wijziging van een omgangsregeling. Na de indiening van het wrakingsverzoek heeft de rechter de zorgregeling tussen de vader (verzoeker) en zijn kinderen geschorst voor twee weken. Op 22 juni 2021 heeft verzoeker een e-mail gestuurd ter nadere toelichting van zijn wrakingsverzoek, maar de wrakingskamer heeft besloten deze toelichting buiten beschouwing te laten omdat deze te laat is ingediend.
De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker tijdens de zitting op 15 juni 2021 geen concrete feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de vooringenomenheid van de rechter zouden kunnen aantonen. De wet vereist dat een wrakingsverzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn. Aangezien verzoeker de rechter op de zitting heeft gewraakt, moet worden aangenomen dat hij op dat moment al op de hoogte was van de relevante feiten. De e-mail van 22 juni 2021 is daarom niet tijdig en onvoldoende gemotiveerd.
De wrakingskamer heeft ook besloten dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in dezelfde procedure niet in behandeling zal worden genomen, omdat er aanwijzingen zijn dat verzoeker mogelijk misbruik maakt van de wrakingsprocedure. De beslissing is openbaar uitgesproken op 24 juni 2021, waarbij verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard in zijn wrakingsverzoek en de procedure in de hoofdzaak moet worden voortgezet.