8.3Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van het feit
Verdachte heeft een 25-jarige vrouw, [slachtoffer] , met een mes in haar bovenlichaam gestoken en haar hiermee opzettelijk van het leven beroofd. Door deze daad van zinloos geweld is het jonge slachtoffer voor altijd de kans en het recht op leven ontnomen. Doodslag is een levensdelict en daarmee een zeer ernstig misdrijf. Verdachte heeft met zijn handelen de grootst mogelijke inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer gemaakt. Het handelen van verdachte heeft de nabestaanden ernstig geschokt en hun leven blijvend en ingrijpend beïnvloed. Aan hen is door dit feit een onherstelbaar verlies en groot verdriet toegebracht. Dit is ook gebleken uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring van de moeder van het slachtoffer, [benadeelde] .
Persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 24 maart 2021. Hieruit volgt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank weegt dit niet in strafverzwarende- of verminderende zin mee.
Verdachte heeft gedurende zijn voorarrest gesproken met deskundigen van het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP). De rechtbank heeft kennisgenomen van de hierover opgemaakte Rapportages Pro Justitia van het NIFP van 5 april en 8 april 2021, ondertekend door M.H. Hoek, arts in opleiding, onder supervisie van L.P.J. Röst, psychiater, en T. van Kuijk, GZ-psycholoog, onder supervisie van J. Heerschop, GZ-psycholoog.
Volgens de deskundigen lijdt verdachte aan een stoornis in het gebruik van alcohol, cocaïne en GHB. In het psychiatrisch rapport is daarnaast vastgesteld dat verdachte lijdt aan een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, vermijdende en afhankelijke persoonlijkheidstrekken. In het psychologisch rapport worden hiervoor sterke aanwijzingen gezien. Deze stoornis(sen) was/waren aanwezig ten tijde van het bewezen verklaarde.
De deskundigen omschrijven verdachte als een verslaafde man die nauwelijks copingvaardigheden in huis heeft anders dan voor hem ingewikkelde situaties te vermijden en gevoelens te verdoven. Deze problemen en gevoelens waren al langere tijd aan de orde, met name verergerend toen hij de volwassen leeftijd bereikte, Bureau Jeugdzorg afstand van hem nam en hij zich aan zijn lot overgelaten voelde. Gekeken naar zijn levensgeschiedenis blijkt dat verdachte slecht in staat is om de lange termijn consequenties van zijn handelen adequaat af te wegen. Ook worden zijn antisociale en impulsieve kenmerken versterkt onder invloed van middelen.
De verslavingsproblematiek en beperkte copingvaardigheden van verdachte maken dat hij niet goed kan omgaan met zijn gevoelens. Negatieve gevoelens worden onderdrukt met middelengebruik. Ditzelfde middelengebruik, met name alcohol en stimulantia, zorgt echter voor verheviging van de aanwezige emoties en een gebrekkige remming op het gedrag, waarmee het risico op ‘acting-out’ en agressie toeneemt. Zowel de ernstige verslavingsproblematiek als de zeer beperkte copingvaardigheden voortkomend uit de persoonlijkheidsontwikkeling (niet assertief zijn, problemen vermijden, moeilijk alleen kunnen zijn, het gevoel hebben de ander nodig te hebben, angst voor falen) en de aanwezige impulsiviteit waren aanwezig in de aanloop naar het ten laste gelegde. Wanneer verdachte niet onder invloed was geweest op de betreffende avond, was de kans groot dat het conflict niet zo opgelaaid was. Hij was dan het conflict uit de weg gegaan en had waarschijnlijk niet de neiging gehad het conflict fysiek aan te gaan. Concluderend is het advies van de deskundigen om verdachte het bewezen verklaarde in verminderde mate toe te rekenen.
Het risico op herhaling van soortgelijke geweldsdelicten wordt door de deskundigen als hoog ingeschat. Indien er geen externe interventies zullen plaatsvinden achten de deskundigen het aannemelijk dat verdachte opnieuw in omstandigheden zal komen waarin hij opnieuw kan komen tot geweld. Het risico op toekomstig gewelddadig gedrag wordt vooral hoog ingeschat in combinatie met middelengebruik, met name alcohol en stimulantia, en in contact met meer conflictzoekende anderen. Verdachte heeft de neiging zichzelf te overschatten en is er – in tegenstelling tot de deskundigen – van overtuigd dat het hem na detentie voldoende lukt om zijn leven met praktische ondersteuning op de rit te krijgen.
Gelet op de ernst van het bewezenverklaarde, de hoogte van het recidiverisico en de intensiteit van de behandeling die nodig is om dit risico terug te dringen, adviseren de deskundigen verdachte een tbs-maatregel op te leggen. De beoogde behandeling zal klinisch moeten aanvangen en daarna (langdurig) poliklinisch vervolg moeten krijgen. Er is langdurige behandeling nodig voor de verslavingsstoornis. De tbs-maatregel biedt de mogelijkheid om middels intensief toezicht en intensieve begeleiding samen met verdachte te werken aan het verlagen van het recidiverisico. De intensieve mate van toezicht en begeleiding wordt nodig geacht omdat het risico op terugval in middelengebruik als hoog wordt ingeschat, wat vervolgens het risico op gewelddadig gedrag binnen relaties met conflictueuze personen verhoogt. Ingeschat wordt dat dit risico afdoende wordt afgedekt binnen een voorwaardelijk kader, mits de strafmaat dit toelaat. Mocht de maatregel tbs met voorwaarden niet mogelijk blijken, dan kan naar het oordeel van de deskundigen ook de maatregel tbs met dwangverpleging worden overwogen.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op een reclasseringsadvies van 27 mei 2021, opgemaakt door A. Mayer, reclasseringswerker. De reclassering adviseert, ondanks enige twijfel over de haalbaarheid, positief over tbs met voorwaarden. De reclassering schat zowel het recidive- alsmede het gevaarsrisico als hoog in zolang verdachte geen behandeling zal ondergaan.
Straf
De rechtbank acht gelet op de ernst van het bewezen verklaarde feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan, oplegging van een langdurige gevangenisstraf gerechtvaardigd. Er kan niet met een straf worden volstaan die geen vrijheidsbeneming met zich brengt. De rechtbank heeft in haar oordeel ook betrokken de straffen die in soortgelijke gevallen plegen te worden opgelegd. Zij merkt daarbij op dat soortgelijke gevallen zich nauwelijks laten vergelijken omdat de feitelijke gang van zaken vaak verschilt. Rekening houdend met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte en de omstandigheid dat ook de maatregel van tbs met dwangverpleging zal worden opgelegd zal de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van acht jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tbs
De rechtbank stelt op grond van de hiervoor beschreven rapportages van de deskundigen vast dat bij verdachte sprake is een psychische stoornis, te weten een stoornis in het gebruik van alcohol, cocaïne en GHB. Of verdachte lijdt aan een persoonlijkheidsstoornis laat de rechtbank in het midden, nu de deskundigen daarover van mening verschillen. Duidelijk is wel dat alle deskundigen bij verdachte een kwetsbaar opgebouwde persoonlijkheid zien.
De psychische stoornis was ook aanwezig ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit. Gezien de overwegingen van de deskundigen - in het bijzonder die over de invloed van alcohol en stimulantia op het gedrag van verdachte - acht de rechtbank aannemelijk dat de stoornis het handelen van verdachte zodanig beïnvloedde, dat het feit hem slechts in verminderde mate kan worden toegerekend. Uit de rapportages komt verder duidelijk naar voren dat - op het moment dat er geen passend kader beschikbaar is - sprake is van een hoog recidiverisico en dat ter beteugeling van dit recidiverisico het van belang is dat verdachte langdurig intensieve behandeling en begeleiding krijgt. De rechtbank neemt de conclusies van de deskundigen op deze punten over. Dat geldt ook voor het juridisch kader waarbinnen dit dient plaats te vinden.
De rechtbank stelt vast dat is voldaan aan alle wettelijke eisen van artikel 37a Sr om tot oplegging van de maatregel van tbs te komen. De bewezen verklaarde doodslag is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog en een ander kader om de maatschappij afdoende te beschermen tegen de gedragingen van de verdachte als gevolg van zijn stoornis ontbreekt. De algemene veiligheid van personen en goederen vereist dan ook terbeschikkingstelling.
De rechtbank legt aan verdachte een gevangenisstraf op voor de duur van acht jaren. Oplegging van de tbs-maatregel met voorwaarden is daarmee, gezien het bepaalde in artikel 38, derde lid Wetboek van Strafrecht, uitgesloten. Hiermee rekening houdend en met het hiervoor overwogene over de gebleken noodzaak van oplegging van de tbs-maatregel, zal de rechtbank bevelen dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege.
De totale duur van de maatregel is niet gemaximeerd nu verdachte wordt veroordeeld voor een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen in de zin van artikel 38e lid 1 Sr.
Gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel
De reclassering, die als hiervoor reeds overwogen positief heeft geadviseerd over de oplegging van tbs met voorwaarden, heeft de rechtbank geadviseerd om daarnaast een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Wetboek van Strafrecht aan verdachte op te leggen. Hiermee kan er na de terbeschikkingstelling, indien nodig, hulp en behandeling worden gecontinueerd.
De rechtbank overweegt in dit verband het volgende. Aan verdachte wordt de maatregel van tbs met dwangverpleging opgelegd die, vanwege de aard van het misdrijf, ongemaximeerd is. Dat impliceert dat beëindiging van de maatregel pas aan de orde is als het recidiverisico is teruggebracht naar een aanvaardbaar niveau. Nu, anders dan bij tbs met voorwaarden de duur van de maatregel tbs met dwangverpleging niet beperkt is, ziet de rechtbank geen noodzaak tot opleggen van een gedragsbeïnvloedende of vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 38z Wetboek van Strafrecht.