Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
kantonrechter
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie, hierna ook te noemen: [eiser] ,
gemachtigde Fazet B.V.,
1.[gedaagde sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,2. [gedaagde sub 2] ,wonende te [woonplaats] ,gedaagden in conventie,eisers in reconventie, hierna samen te noemen: [gedaagde sub 1] c.s., in mannelijk enkelvoud,gemachtigde mr. M.J. Jongste.
1.De procedure
2.De feiten
[
bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:290 Burgerlijk Wetboek/bedrijfsruimte*], hierna ‘het gehuurde’ genoemd, gelegen [adres] ( [postcode] ) te
[plaatsnaam] . Kadastraal bekend
Gemeente: [naam gemeente] Sectie: [sectie-aanduiding] nr: [nummeraanduiding] Groot 62 m2inpandig circa 58 m2welke ruimte nader is aangegeven op de als bijlage bij deze
huurovereenkomst en daarvan deeluitmakende door partijen geparafeerde
tekening(en) en een door partijen ondertekend proces-verbaal van oplevering,
eventueel ondersteund met door partijen geparafeerde foto’s.
TATOO-shop en of als Bar restaurant.
beglazing en/of ruiten doch niet de pui;
primair aansluitpunt;
12.4Ter verduidelijking dan wel in afwijking of in aanvulling op 12.1 zijn voor rekening van
INSTALLATIES/VOORZIENINGEN
Stadverwarm ja ja
Ramen voorzijde worden nog geplaatst.
Handtekening voor akkoord,
Naam Huurder : [gedaagde sub 2] en [gedaagde sub 1] [niet aanwezig bij opname]
Stadsverwarming
Meterkast Afval verwijderen
zwaar beschadigd “
Met verlichting
aan de kozijnen en dienen
vervangen te worden
3.Het geschil
€ 5.000,00 aan verbeurde dwangsommen wegens het niet (tijdig) voldoen aan de veroordeling tot ontruiming waartoe [gedaagde sub 1] c.s. is veroordeeld bij vonnis van 18 maart 2020, subsidiair van een in goede justitie te bepalen bedrag, vermeerderd met rente en kosten, met veroordeling van [gedaagde sub 1] c.s. in de kosten van het geding.
€ 3.300,00 aan reeds betaalde boete, althans de bedragen die de rechtbank in goede justitie juist acht, te vermeerderen met de wettelijke rente en met veroordeling van [eiser] in de proceskosten. Ook vordert [gedaagde sub 1] c.s. voor zover de huurovereenkomst tussen partijen nog bestaat, deze op een zo kort mogelijke termijn te ontbinden.
4.De beoordeling
Diverse schakelmateriaal ontbreekt of is beschadigd’ en ‘
Op diverse plaatsen zit schakelmateriaal los’. Niet blijkt dat het schakelmateriaal betrekking heeft op een van de installaties of voorzieningen die in het procesverbaal als aanwezig zijn aangevinkt. Waarom de kosten van herstel van die staat € 2.500 zouden bedragen is niet onderbouwd.
Deur meterkast beschadigt. Installatie in meterkast aangepast.’ Wat uit de foto zou moeten blijken, en in welk opzicht er sprake is van een afwijking van de staat bij aanvang van de huurovereenkomst, wordt niet toegelicht.
€ 223,85 voor het herstel aan de hemelwaterafvoer en € 135,00 voor het vervangen van het slot.
Hierbij brengen wij in rekening de kosten inzake het schoonmaken van de goten en blad vrij maken van het dak. Ondanks herhaalde verzoeken en aanwijzingen hebben u en uw partner dit onderhoud niet uitgevoerd en zelfs de lekkage ten gevolge van die verstoppingen laten voortduren. Ik verwijs naar mijn e mails van december en januari dit jaar.”
“De lekkage bij de deur en langs de gevel komt doordat de bevestiging van de luifel niet hebben gemonteerd aan de gevel maar bovenop het dak in de dakbedekking vast geschroefd hebben. Als het dan waait gaat het werken waardoor er vocht langs de schroeven naar binnen loopt waar de luifel bevestigd is.”[gedaagde sub 1] c.s. stelt dat hij de luifel niet heeft geplaatst. Volgens [gedaagde sub 1] c.s. komen werkzaamheden aan de dakconstructie voor rekening van [eiser] .
“De sleutels die ik van u ontvangen had leken niet bij de sloten te passen maar de sloten waren ook geblokkeerd doordat er kleine metalen dingen in de sleutel sleuf zaten. Hierdoor kon er geen enkele sleutel in. Eén cilinder was een veiligheidsslot maar geen van de 2 sleutels leek op een sleutel van een veiligheidsslot.”
“Hij berichte me paar dagen later weer om samen met hem de sleutel weg te brengen naar [eiser (voornaam)] . We zijn samen nog 1 keer door de zaak gelopen en alles gecontroleers hebben samen de sleutel in het slot geprobeerd en dat die paste. Ik heb de sleutel gecontroleerd en de sleutel zelf in de envelop gedaan en dichtgemaakt”. [gedaagde sub 1] c.s. betwist de juistheid van de door [eiser] overgelegde verklaring. [gedaagde sub 1] c.s. heeft aangevoerd dat de verklaring afkomstig is van een aan [eiser] ondergeschikte werknemer, dat [eiser] nooit meer dan twee sleutels in gebruik heeft gehad, dat er geen veiligheidsslot in de deuren aanwezig was en dat er maar één slot in de deuren zat.
€ 975,60 voor elke maand gelegen tussen februari 2020 en de daadwerkelijke ontruiming. [eiser] heeft de ontruiming in de e-mail van 16 april 2020 aan [gedaagde sub 1] c.s. bevestigd met de woorden “
De ontruiming is dus pas hedenochtend een feit” (productie 14 bij dagvaarding). Het feit dat de ontruiming halverwege april 2020 heeft plaatsgevonden, betekent dat [gedaagde sub 1] c.s. op grond van de veroordeling in kort geding de huur over de maand april 2020 diende te betalen. Voor de huur tot en met april 2020 beschikt [eiser] over een executoriale titel, met dien verstande dat in de onderhavige procedure geoordeeld zal worden over de vordering tot huurvermindering. [eiser] heeft het gehuurde per 1 augustus 2020 aan nieuwe huurders verhuurd en vordert ook over de maanden mei, juni en juli 2020 huurbetaling dan wel schadevergoeding van [gedaagde sub 1] c.s.. Onder bijzondere omstandigheden kan het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn dat een verhuurder, die het gehuurde op grond van een kortgedingvonnis heeft laten ontruimen, aanspraak maakt op de huur over de daarna resterende looptijd van de huurovereenkomst. Dergelijke omstandigheden heeft [gedaagde sub 1] c.s. niet gesteld en zijn niet gebleken. De vordering van [eiser] tot betaling van de huur over de na ontruiming resterende drie maanden is in de onderhavige situatie niet onredelijk, in aanmerking nemend dat de overeenkomst in ieder geval tot en met september 2020 zou lopen en [eiser] het gehuurde per augustus 2020 aan nieuwe huurders heeft verhuurd. De kantonrechter acht de termijn van drie maanden waarbinnen [eiser] een nieuwe huurder heeft gevonden niet onredelijk.
“binnen twee weken na de betekening van dit vonnis te ontruimen en te verlaten en met afgifte van de sleutels geheel ter vrije beschikking van [eiser] te stellen, onder verbeurte van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag of een gedeelte daarvan dat [gedaagde sub 1] c.s. hiermee in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00.”
“Over het boekjaar 2020 zijn (nog) geen cijfers beschikbaar. In 2020 hebben vanwege de wateroverlast – en daarmee verband houdende onhygiënische werkomgeving – geen bedrijfsactiviteiten meer plaats gevonden. (…) Naar de mening van [onderneming 6] is de in het bedrijfsplan opgenomen omzet te hoog en daarmee niet marktconform. (…) Per saldo is sprake van operationele kosten die 25% hoger zijn dan geprognosticeerd. Onbekend of deze hogere kosten het gevolg zijn van onjuiste aannames in het bedrijfsplan of dat deze hogere kosten mede verband houden met de schadeveroorzakende gebeurtenis (wateroverlast). [onderneming 6] gaat ervan uit dat deze hogere kosten het gevolg zijn van onjuiste aannames.”