ECLI:NL:RBMNE:2021:2627
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens te late indiening
Op 21 juni 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, woonachtig in [woonplaats], en het Dagelijks Bestuur Werk en Inkomen Lekstroom. Deze uitspraak betreft een pro forma beroep van eiser tegen een besluit van verweerder, dat op 5 oktober 2020 bekend is gemaakt. Eiser heeft zijn beroepschrift te laat ingediend, namelijk op 17 november 2020, terwijl dit uiterlijk op 16 november 2020 had moeten gebeuren. De rechtbank heeft geen zitting belegd, omdat het niet nodig was en het beroep niet inhoudelijk kon worden behandeld vanwege de te late indiening.
De rechtbank overweegt dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, zoals vastgelegd in de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiser heeft in zijn e-mail van 7 december 2020 aangegeven dat hij dacht dat hij het beroepschrift op tijd had ingediend, omdat hij hierover telefonisch contact had gehad met de rechtbank. Hij voegde daaraan toe dat zijn ziekte en de nasleep van een operatie van zijn vrouw hem belemmerden om tijdig te reageren.
De rechtbank heeft begrip voor de persoonlijke omstandigheden van eiser, maar oordeelt dat de enkele stelling over het telefoongesprek niet voldoende onderbouwd is. Bovendien is ziekte geen geldige reden voor het niet tijdig indienen van het beroep. De rechtbank benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van eiser is om tijdig beroep in te stellen, en dat hij eventueel een professioneel gemachtigde had kunnen inschakelen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten het beroep niet inhoudelijk te behandelen en het beroep kennelijk niet-ontvankelijk te verklaren op basis van artikel 8:54 Awb. Eiser krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding van proceskosten toegekend. De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.