Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
proces-verbaal van aangifte, [2] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
ter terechtzittingvan 4 juni 2021 onder meer het volgende verklaard:
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2021;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 1 februari 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland;
- de bekennende verklaring van verdachte zoals afgelegd ter terechtzitting van 4 juni 2021;
- het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer 2] van 1 februari 2021, opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland;
proces-verbaal van aangifte, [8] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
proces-verbaal van bevindingen [9] van 10 februari 2021, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
proces-verbaal van bevindingen [10] van 10 februari 2021, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
ter terechtzittingvan 4 juni 2021 onder meer het volgende verklaard:
proces-verbaal van aangifte, [12] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
proces-verbaal van verhoor getuige, [13] – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
5.BEWEZENVERKLARING
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
at riskvoor het ontwikkelen van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Een ambulante behandeling is volgens de psychologen onvoldoende, gezien de ernst van de problematiek, de cruciale (ontwikkelings)fase van verdachte en de ervaringen uit het verleden. Zij komen dan ook tot de conclusie dat verdachte behandeld moet worden in een klinische setting. Dit zou volgens hen kunnen plaatsvinden binnen een kader van bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijke straf.
9.BENADEELDE PARTIJ [bedrijf] B.V.
10.BENADEELDE PARTIJ [benadeelde 1]
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- verklaart de onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, en 5 tenlastegelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 3, 4, en 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
gevangenisstraf van 231 (tweehonderd eenendertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
- stelt daarbij een proeftijd van
- als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
- verklaart [bedrijf] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder zijn eigen kosten draagt.
- wijst de vordering van [benadeelde 1] gedeeltelijk toe tot een bedrag van € 101,35 aan materiële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling van het toegewezen bedrag van € 101,35, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 november 2020 tot aan de dag van volledige betaling;
- wijst de vordering af voor wat betreft de meer gevorderde materiële en de immateriële schadevergoeding;
- legt aan verdachte de verplichting op ten behoeve van [benadeelde 1] aan de Staat € 101,35 te betalen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 3 november 2020 tot aan de dag van volledige betaling, bij niet-betaling aan te vullen met 2 (twee) dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van de schade is bevrijd als hij op één van de hierboven beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel de Staat heeft vergoed;
- veroordeelt verdachte in de kosten door [benadeelde 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.