ECLI:NL:RBMNE:2021:2596
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Terugvordering van huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget met belangenafweging
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Belastingdienst/Toeslagen over de terugvordering van huurtoeslag, zorgtoeslag en kindgebonden budget voor het jaar 2018. Eiseres had in juli 2019 een primair besluit ontvangen waarin de Belastingdienst de definitieve berekening van de toeslagen had vastgesteld en een bedrag van € 697,- aan voorschotten terugvorderde. Eiseres ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft eiseres beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 12 maart 2021, die via Skype plaatsvond, heeft eiseres aangevoerd dat zij niet verantwoordelijk gehouden had moeten worden voor de terugvordering, omdat zij geen inzicht had in de inkomsten van haar ex-echtgenoot, met wie zij tot augustus 2018 gehuwd was. De rechtbank overwoog dat de ex-echtgenoot in 2018 toeslagpartner was en dat de Belastingdienst bij de berekening van de toeslagen het gezamenlijk toetsingsinkomen had gehanteerd. De rechtbank concludeerde dat de terugvordering op basis van de wet rechtmatig was, maar dat de Belastingdienst onvoldoende had gemotiveerd waarom er geen bijzondere omstandigheden waren die een belangenafweging rechtvaardigden.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand omdat de Belastingdienst alsnog een belangenafweging had gemaakt in het verweerschrift. Eiseres heeft recht op vergoeding van het griffierecht, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.