ECLI:NL:RBMNE:2021:2556

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
7 juni 2021
Publicatiedatum
16 juni 2021
Zaaknummer
C/16/522334
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 juni 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 27 mei 2021 een verzoekschrift ingediend voor het verlenen van verplichte zorg aan een betrokkene, geboren in 1945, die verblijft in een zorginstelling. De mondelinge behandeling vond plaats via Skype vanwege coronamaatregelen, waarbij de betrokkene en haar behandelaar aanwezig waren, maar de advocaat op afstand. De rechtbank heeft na de behandeling direct uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder een depressieve stemmingsstoornis en afhankelijkheid van benzodiazepine. De behandelaar heeft verklaard dat de betrokkene op korte termijn met ontslag kan, maar dat intensieve begeleiding en zorg noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de betrokkene stopt met eten en drinken. De betrokkene was het niet eens met de plannen van de behandelaar en wilde vrijwillig opgenomen blijven.

De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en heeft daarom de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 7 december 2021. De verleende zorg omvat onder andere het toedienen van vocht, voeding en medicatie, het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verplichte zorg evenredig en effectief is, en dat voldaan is aan de criteria voor verplichte zorg zoals bedoeld in de Wvggz.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Afdeling familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/522334 / FV RK 21-1089
Externe referentie: [externe referentie]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 7 juni 2021, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende te [naam instelling] , locatie [naam locatie] te [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. D. van den Broek.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 27 mei 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring d.d. 21 mei 2021;
- de zorgkaart;
- het zorgplan;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 juni 2021. Vanwege de Coronamaatregelen, heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden, conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door de advocaat;
- mevrouw [A] , behandelaar.
Betrokkene en de behandelaar waren in dezelfde ruimte. De advocaat bevond zich elders.
Daarbij hadden betrokkene en de advocaat alleen een geluidsverbinding, omdat het niet lukte om ook een beeldverbinding tot stand te brengen.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene, de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder en de officier van justitie verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat dan om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden. In het verzoek is vermeld dat verplichte zorg in de vorm van a en h ook ambulant wordt toegepast. Het gaat dan onder meer om het volgende: het bieden van intensieve begeleiding gericht op therapietrouw medicatie en zelfzorg/intake voeding en vocht, medicatie volgens voorschrift van behandelaars, het komen op afspraken met behandelaars dan wel het toelaten van huisbezoeken. De overige vormen van verplichte zorg zullen alleen klinisch worden toegepast.
2.2.
De behandelaar verklaart dat de behandeling in de instelling is afgerond en dat betrokkene op korte termijn met ontslag kan. In de thuissituatie is het echter wel nodig dat betrokkene intensieve begeleiding, thuiszorg en psychiatrische zorg krijgt. Het is de verwachting dat betrokkene zonder zorgmachtiging weer stopt met eten en drinken en dat zij geen hulp en zorg zal accepteren. De vormen van verplichte zorg die samenhangen met een opname, zullen dienen als vangnet voor wanneer het in de thuissituatie onverhoopt niet goed gaat. Verder zou het voor betrokkene beter zijn als zij op den duur de overstap maakt naar een beschermde woonvorm. Op dit moment zijn hier echter lange wachtlijsten voor.
2.3.
Betrokkene is het niet eens met de plannen van de behandelaar. Betrokkene wil vrijwillig opgenomen blijven en wil niet naar huis. In de thuissituatie zal zij geen zorg accepteren.
De advocaat voegt hieraan toe dat het nog maar de vraag is of betrokkene zich in de thuissituatie echt zal gaan verzetten tegen de zorg. Volgens de advocaat is het verzet op dit moment in ieder geval nog niet aan de orde. Betrokkene werkt aan alles mee.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een depressieve stemmingsstoornis, een ongespecificeerde angststoornis en een ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is er afhankelijkheid van benzodiazepine.
2.5.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige immateriële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.7.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Betrokkene heeft op de zitting kenbaar gemaakt dat zij de deur niet open zal doen voor de behandelaren, omdat zij geen zorg in de thuissituatie wil ontvangen. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.
2.8.
Op grond van de stukken en de toelichting op de zitting constateert de rechtbank dat betrokkene nu nog is opgenomen maar dat het de bedoeling is dat betrokkene binnen de termijn van de machtiging met ontslag gaat en dan zal worden behandeld in het ambulante kader. De rechtbank verbindt daarom aan de zorg onder
j(opname in een instelling) de restrictie: zolang als dat nodig is en in de situatie dat het gevaar niet ambulant kan worden afgewend. Gezien de plannen voor ontslag zal de rechtbank bepalen dat de zorg onder
aen
hna ontslag uit de accommodatie en voor zover dat nodig is, ook in de ambulante setting kan worden toegepast.
2.9.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.11.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van zes maanden, en geldt aldus tot en met 7 december 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 lid 2 Wvggz:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het bieden van intensieve begeleiding gericht op therapietrouw medicatie en zelfzorg/intake voeding en vocht;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
- medicatie volgens voorschrift van behandelaars;
- het komen op afspraken met behandelaars dan wel toelaten van huisbezoeken;
j. opnemen in een accommodatie.
bepaalt dat de zorg onder
aen
hook in de ambulante setting kan worden toegepast;
bepaalt dat de overige verleende vormen van zorg enkel klinisch kunnen worden toegepast;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 december 2021.
Deze beschikking is op 7 juni 2021 mondeling gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door mr. L.M.F. Crijns als griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.