ECLI:NL:RBMNE:2021:2530

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
16 juni 2021
Zaaknummer
8889002 UC EXPL 20-9742 ip/1198
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevolgen van het Dexia-arrest voor overeenkomsten van opdracht met oneerlijke annuleringsbedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 9 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres] en Capabel Onderwijs Groep B.V. [eiseres] had zich ingeschreven voor een opleiding tot tandartsassistente bij Capabel, maar heeft zich vanwege zwangerschap laten uitschrijven. Capabel eiste daarop de volledige opleidingskosten, ondanks dat het annuleringsbeding in de algemene voorwaarden als oneerlijk werd erkend. De kantonrechter oordeelde dat de overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht en dat Capabel geen rechten kan ontlenen aan het oneerlijke annuleringsbeding. De rechter heeft de vordering van [eiseres] tot terugbetaling van € 850 toegewezen, evenals de wettelijke rente en de proceskosten. Capabel's tegenvordering werd afgewezen. De uitspraak is gedaan in het kader van de gevolgen van het recente Dexia-arrest, maar beide partijen hebben aangegeven geen gevolgen aan dit arrest te willen verbinden. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de zijde van [eiseres] begroot op € 436,54, inclusief het salaris van de gemachtigde.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 8889002 UC EXPL 20-9742 ip/1198
Vonnis van 9 juni 2021
inzake
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiseres] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. R.M. Joppen,
tegen:
de besloten vennootschap
Capabel Onderwijs Groep B.V.,
gevestigd te Utrecht,
verder ook te noemen Capabel,
gedaagde partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. (mrs. Wesdijk en Daniëls).

1.De procedure

1.1.
Het verloop van het geding blijkt uit:
  • de dagvaarding van 11 november 2020;
  • de conclusie van antwoord in conventie en eis in reconventie;
  • de correspondentie over de bepaling van een datum voor de mondelinge behandeling;
  • het faxbericht van mr. Joppen van 6 mei 2021 met als bijlage een conclusie genaamd conclusie van repliek;
  • de e-mail van mr. Daniëls namens Capabel van 7 mei 2021 met het verzoek om de conclusie van repliek buiten beschouwing te laten.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 7 mei 2021 via Skype for Business. [eiseres] heeft in persoon aan de behandeling deelgenomen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens Capabel hebben mevrouw mr. C. Daniëls, advocaat te Amsterdam, en de heer mr. J.A. Wesdijk van GGN het woord gevoerd. Door of namens partijen zijn de standpunten toegelicht en is antwoord gegeven op de vragen van de kantonrechter. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekening gehouden. Het beroep van Capabel op strijd met de goede procesorde is bij aanvang van de zitting gehonoreerd. Om die reden blijft de conclusie van repliek verder buiten beschouwing.
1.3.
Na sluiting van de mondelinge behandeling is een datum voor vonnis bepaald.

2.De samenvatting van het geschil

2.1.
Capabel is een particuliere onderwijsinstelling. [eiseres] , geboren op [1993] , heeft zich op 19 september 2018 door invulling van een aanmeldingsformulier ingeschreven bij Capabel voor een opleiding tot tandartsassistente. De opleiding zou duren van 11 februari 2019 tot 11 mei 2020. Op de overeenkomst tussen partijen zijn de algemene voorwaarden van toepassing verklaard die Capabel destijds gebruikte. Die algemene voorwaarden zijn recent aangepast.
2.2.
[eiseres] is in februari 2019 met de opleiding gestart. Zij heeft zich vanwege zwangerschap met ingang van 24 mei 2019 weer laten uitschrijven. Capabel heeft toen met een beroep op artikel 9.5 van haar algemene voorwaarden schriftelijk aan [eiseres] laten weten dat zij toch de volledige opleidingskosten, het inschrijfgeld, de kosten voor de leermiddelen en het online boekenpakket aan Capabel moest betalen. Dat was in totaal een bedrag van € 6.194. Partijen hebben voor dat bedrag een betalingsregeling getroffen. [eiseres] heeft in termijnen een bedrag van € 2.443 afgelost. Met ingang van 17 augustus 2020 heeft zij zich op het standpunt gesteld dat zij teveel had betaald.
2.3.
[eiseres] vordert in conventie een veroordeling van Capabel bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om aan haar een bedrag van € 850 terug te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 mei 2019, alsmede een veroordeling tot betaling van de (buiten)gerechtelijke kosten.
2.4.
Capabel heeft erkend dat zij geen beroep kan doen op het annuleringsbeding in de (oude) algemene voorwaarden omdat dit beding oneerlijk en onredelijk bezwarend is. Zij heeft een beroep gedaan op de regel die zonder het annuleringsbeding tussen partijen zou gelden. Dat is volgens Capabel de dwingendrechtelijke regel van artikel 7:411 BW. Op grond van dat artikel heeft Capabel haar vordering op [eiseres] herrekend op een bedrag van € 3.506,20. Capabel betwist dus dat [eiseres] al teveel aan haar heeft betaald. Zij vordert in reconventie een veroordeling van [eiseres] tot betaling van het bedrag van € 1.063,20 (3.506,20 -/- 2.443), met veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.

3.De beoordeling van het geschil

3.1.
Partijen hebben zich beiden op het standpunt gesteld dat hun overeenkomst kwalificeert als een overeenkomst van opdracht. Zij zijn het er ook over eens dat Capabel geen rechten kan ontlenen aan het annuleringsbeding in de algemene voorwaarden omdat dit beding oneerlijk is en onredelijk bezwarend en daarom niet bindend.
3.2.
Partijen hebben zich eveneens beiden op het standpunt gesteld dat Capabel in plaats van een beroep op het annuleringsbeding alsnog een beroep op de dwingende wetsbepaling van artikel 7:411 BW kan doen. Dat artikel bepaalt dat indien een overeenkomst eindigt voordat de opdracht is volbracht, de opdrachtnemer wel recht heeft op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. Partijen hebben voor dat standpunt verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 27 oktober 2017, ELI:NL:HR:2017:2775 (Tio). Zij hebben alleen een geschil over de berekening van het redelijk loon van artikel 7:411 BW. [eiseres] heeft erkend dat een loon van € 1.593 redelijk is. Volgens Capabel moet het redelijk loon op € 3.506 worden begroot.
3.3.
De stelling van Capabel over de begroting van het redelijk loon kan niet als juist worden aanvaard. Capabel heeft alleen een algemene kostenberekening gemaakt. Zij heeft niet concreet onderbouwd wat de kosten van deze opleiding voor deze cursist zijn geweest tot aan het tijdstip van uitschrijving.
3.4.
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiseres] tot terugbetaling van het bedrag van € 850 (2443 -/- 1.593) wel en de tegenvordeirng van Capabel niet kan worden toegewezen.
3.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter aan partijen gevraagd of zij nog gevolgen wilden verbinden aan het recente Dexia-arrest, HvJ EU 27 januari 2021, C-229/19 en C-289/19. Beide partijen hebben daarop ontkennend geantwoord. [eiseres] heeft haar vordering ook niet vermeerderd. De kantonrechter komt in deze zaak daarom niet toe aan de beoordeling van de vraag of de overeenkomst tussen partijen ook zonder het annuleringsbeding kan voortbestaan. In de literatuur (zie Pavillon en Spanjaard in NJB 2021, afl. 19) wordt naar aanleiding van het Dexia-arrest verdedigd dat (partiële) vernietiging van een oneerlijk annuleringsbeding in een overeenkomst van opdracht niet mogelijk is omdat het beding in wezen de prijs bepaald, dat daarom de gehele overeenkomst het lot moet delen van het onredelijk bezwarende beding en vernietigbaar is, alsmede dat de consument in zo’n geval op grond van onverschuldigde betaling de reeds ontvangen prestatie naar haar waarde moet vergoeden (artikel 6:210 lid 2 BW). De kantonrechter komt ook niet toe aan de interessante vraag of de gebruiker van algemene voorwaarden na een poging tot ‘wegcontracteren’ van dwingend recht toch rechten kan blijven ontlenen aan dat dwingende recht en dus minder zwaar ‘gestraft wordt’ dan een gebruiker die een poging doet aanvullend recht ‘weg te contracteren’.
3.6.
Het bedrag van de buitengerechtelijke kosten is op zichzelf niet weersproken en kan gelet op het voorgaande eveneens worden toegewezen. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals hierna vermeld.
3.7.
Capabel zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in conventie en reconventie. Die kosten aan de kant van [eiseres] worden in conventie begroot op € 105,54 voor dagvaarding, € 83 voor griffierecht en € 248 voor salaris gemachtigde (2 punten x tarief € 124). Haar kosten in reconventie worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
4.1.
veroordeelt Capabel om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 850 met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf de diverse tijdstippen van onverschuldigde betaling tot aan de voldoening;
  • € 248,65;
4.2.
veroordeelt Capabel tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 436,54, waarin begrepen € 248 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
4.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
4.5.
wijst het gevorderde af;
4.6.
veroordeelt Capabel tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.A.M. Pinckaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op woensdag 9 juni 2021.