ECLI:NL:RBMNE:2021:2514
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzoek om proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke procedure
Op 3 juni 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak waarin verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. M.J.M. Sanders, verzocht om vergoeding van haar proceskosten. De zaak betreft een verzoek om proceskostenvergoeding na intrekking van een beroep, omdat het bestuursorgaan, de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, geheel aan verzoekster tegemoet is gekomen met een besluit van 20 november 2020. De rechtbank heeft geoordeeld dat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen zonder een zitting te houden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat, aangezien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan verzoekster tegemoet is gekomen, verweerder de proceskosten van verzoekster moet vergoeden. De rechtbank heeft de proceskosten voor de door een derde verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 525,-, gebaseerd op de regels van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Daarnaast moet verweerder ook het door verzoekster betaalde griffierecht van € 48,- terugbetalen.
De beslissing is uitgesproken door rechter mr. R.C. Moed en de griffier O. Asafiati. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld tot betaling van € 525,- aan verzoekster en heeft bepaald dat dit bedrag aan haar moet worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.