ECLI:NL:RBMNE:2021:2505
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op Wob-verzoek en openbaarmaking van informatie
In deze zaak heeft eiser op 3 juni 2019 een verzoek ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Het primaire besluit van 4 september 2019 meldde dat de gevraagde documenten niet waren aangetroffen. Op 26 september 2019 heeft verweerder echter ambtshalve een nieuw besluit genomen en de gevraagde gegevens alsnog openbaar gemaakt. Eiser verzocht op 16 oktober 2019 om deze informatie in de vorm van een doorzoekbaar Excel-bestand. Vervolgens heeft eiser op 11 januari 2021 verweerder in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag en beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de wettelijke termijn van vier weken had beslist op het verzoek van eiser. Echter, de rechtbank oordeelt dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat de termijn voor verweerder om alsnog te beslissen nog niet was verstreken op het moment dat het beroep werd ingediend. De rechtbank passeert dit punt, omdat de termijn inmiddels is verstreken zonder dat verweerder een besluit heeft genomen.
Verweerder stelde dat eiser verzocht om feitelijke verstrekking van informatie die al openbaar was. De rechtbank overweegt dat de plicht tot openbaarmaking op grond van de Wob geen betrekking heeft op informatie die al openbaar is. Eiser had verzocht om een Excel-bestand met specifieke gegevens, maar verweerder heeft gesteld dat deze informatie al openbaar was en dat er geen verplichting bestond om gegevens te vervaardigen die niet in bestaande documenten zijn neergelegd. De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van niet tijdig besluiten door verweerder, waardoor het beroep van eiser niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.