ECLI:NL:RBMNE:2021:2502

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
15 juni 2021
Zaaknummer
C/16/520564 / KL ZA 21-95
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot rectificatie van uitlatingen in televisieprogramma met betrekking tot voormalig advocaat

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 17 juni 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een voormalig advocaat, aangeduid als [eiser], en de vereniging AVROTROS. De eiser vorderde rectificatie van zeven uitlatingen die in een uitzending van het televisieprogramma [programma] over hem waren gedaan. De uitlatingen betroffen beschuldigingen van vervalsing van documenten en andere ernstige beschuldigingen die de eer en goede naam van de eiser zouden schaden. De eiser stelde dat deze beschuldigingen niet door feiten werden ondersteund en dat de uitzending een onjuist beeld van hem schetste.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de eiser een voldoende spoedeisend belang had om in zijn vorderingen te worden ontvangen. De rechter heeft vervolgens een belangenafweging gemaakt tussen het recht van de eiser op eerbiediging van zijn goede naam en het recht van AVROTROS op vrijheid van meningsuiting. De voorzieningenrechter concludeerde dat de uitlatingen voor een deel steun vonden in de feiten en dat AVROTROS inmiddels enkele onjuistheden had gecorrigeerd. De rechter oordeelde dat het belang van AVROTROS in dit geval zwaarder woog dan het belang van de eiser, en wees de vorderingen van de eiser af. Tevens werd de eiser veroordeeld in de proceskosten van AVROTROS, die op € 1.683,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
handelskamer
locatie Lelystad
zaaknummer / rolnummer: C/16/520564 / KL ZA 21-95
Vonnis in kort geding van 17 juni 2021
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. K. Meijer te Alkmaar,
tegen
de vereniging
AVROTROS,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde,
advocaat mr. H.A.J.M. van Kaam te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Avrotros genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 4 mei 2021 met producties (1-15),
  • de conclusie van antwoord van Avrotros met producties (1-43),
  • de brief van 1 juni 2021 van [eiser] met aanvullende producties (16-22),
  • de mondelinge behandeling op 3 juni 2021,
  • de pleitnota van [eiser] ,
  • de pleitnota van Avrotros.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De vordering

2.1.
[eiser] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, om:
I. AVROTROS te veroordelen om binnen drie (3) dagen na betekening van dit vonnis op de website van AVROTROS, te weten https:// [programma] .avrotros.nl/ bij het artikel van [2021] " [artikel] " (https:// [programma] .avrotros.nl/uitzending/gemist/item/ [item] /) de navolgende tekst te plaatsen en geplaatst te houden:
"RECTIFICATIE
[programma] heeft op [2021] in een reportage aandacht besteed aan de heer [eiser] . In deze reportage wordt de heer [eiser] omschreven als iemand die stukken zou hebben vervalst en geen gehoor zou hebben gegeven aan tuchtrechtelijke maatregelen door tijdens een schorsing zijn werkzaamheden als [functie] en [functie] voort te zetten. Het is echter gebleken dat deze beschuldigingen niet door feiten worden gesteund. Daardoor is een onjuist beeld ontstaan van de heer [eiser] en het werk dat hij verricht in zijn hoedanigheid als [functie] .
In de reportage heeft [programma] ten onrechte beweerd, althans de indruk hebben gewekt dat de heer [eiser] :
- als bestuurder van een stichting notulen zou hebben vervalst;
- op zijn vingers zou zijn getikt voor het doorwerken als [functie] tijdens eenschorsing;
- een verklaring/handtekening van wijlen mevrouw [A] zou hebbenvervalst;
- facturen zou hebben vervalst,·
- een boete van € 5.000,-- opgelegd zou hebben gekregen;
- als [functie] heeft geprocedeerd namens meerdere wilsonbekwame mensen,en
- dat hij voor zes weken zou zijn geschorst omdat hij tijdens een schorsing zouhebben doorgewerkt.
Deze beschuldigingen zijn niet door feiten gedragen en ook niet waar. [programma] had de reportage niet op deze wijze mogen uitzenden. Wij bieden hiervoor onze excuses aan."
althans een zodanige rectificatie te plaatsen en geplaatst te doen houden als de voorzieningenrechter in goede justitie zal vermenen te behoren, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van€ 1.000 (zegge: duizend euro) voor iedere dag of gedeelte daarvan dat daarmede in gebreke wordt gebleven.
II. AVROTROS te veroordelen om binnen drie (3) dagen na betekening van dit vonnis in het fragment genaamd " [artikel] " wat onderdeel uitmaakt van het op [2021] uitgezonden televisieprogramma [programma] en thans nog voor een ieder is (terug) te bekijken via Uitzending Gemist (https:// [programma] .avrotros.nl/uitzending/gemist/item/ [item] /) en YouTube (https://www. [youtube] ), de navolgende tekst aan het begin van elke uitzending c.q. het fragment voor te laten dragen door de voice-over van de betreffende uitzending c.q. fragment onder gelijktijdige en duidelijke vertoning op een witte achtergrond met zwarte letters van een zakelijk karakter:
"RECTIFICATIE
[programma] heeft op [2021] in een reportage aandacht besteed aan de heer [eiser] . In deze reportage wordt de heer [eiser] omschreven als iemand die stukken zou hebben vervalst en geen gehoor zou hebben gegeven aan tuchtrechtelijke maatregelen door tijdens een schorsing zijn werkzaamheden als [functie] en [functie] voort te zetten. Het is echter gebleken dat deze beschuldigingen niet door feiten worden gesteund. Daardoor is een onjuist beeld ontstaan van de heer [eiser] en het werk dat hij verricht in zijn hoedanigheid als [functie] .
In de reportage heeft [programma] ten onrechte beweerd, althans de indruk hebben gewekt dat de heer [eiser] :
- als bestuurder van een stichting notulen zou hebben vervalst;
- op zijn vingers zou zijn getikt voor het doorwerken als [functie] tijdens eenschorsing;
- een verklaring/handtekening van wijlen mevrouw [A] zou hebbenvervalst;
- facturen zou hebben vervalst,·
- een boete van € 5.000,-- opgelegd zou hebben gekregen;
- als [functie] heeft geprocedeerd namens meerdere wilsonbekwame mensen,en
- dat hij voor zes weken zou zijn geschorst omdat hij tijdens een schorsing zouhebben doorgewerkt.
Deze beschuldigingen zijn niet door feiten gedragen en ook niet waar. [programma] had de reportage niet op deze wijze mogen uitzenden. Wij bieden hiervoor onze excuses aan."
althans een zodanige rectificatie voor te dragen en/of te tonen als de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- (zegge: duizend euro) voor iedere dag of gedeelte daarvan dat daarmede in gebreke wordt gebleven.
III. AVROTROS te veroordelen om bij aanvang van de eerstvolgende (nieuwe) uitzending van het televisieprogramma [programma] na betekening van dit vonnis door de desbetreffende presentator/presentatrice de navolgende tekst onder gelijktijdige en duidelijke vertoning op een witte achtergrond met zwarte letters van een zakelijk karakter voor te lezen c.q. voor te dragen:
RECTIFICATIE
[programma] heeft op [2021] in een reportage aandacht besteed aan de heer [eiser] . In deze reportage wordt de heer [eiser] omschreven als iemand die stukken zou hebben vervalst en geen gehoor zou hebben gegeven aan tuchtrechtelijke maatregelen door tijdens een schorsing zijn werkzaamheden als [functie] en [functie] voort te zetten. Het is echter gebleken dat deze beschuldigingen niet door feiten worden gesteund. Daardoor is een onjuist beeld ontstaan van de heer [eiser] en het werk dat hij verricht in zijn hoedanigheid als [functie] .
In de reportage heeft [programma] ten onrechte beweerd, althans de indruk hebben gewekt dat de heer [eiser] :
- als bestuurder van een stichting notulen zou hebben vervalst;
- op zijn vingers zou zijn getikt voor het doorwerken als [functie] tijdens eenschorsing;
- een verklaring/handtekening van wijlen mevrouw [A] zou hebbenvervalst;
- facturen zou hebben vervalst,·
- een boete van € 5.000,-- opgelegd zou hebben gekregen;
- als [functie] heeft geprocedeerd namens meerdere wilsonbekwame mensen,en
- dat hij voor zes weken zou zijn geschorst omdat hij tijdens een schorsing zouhebben doorgewerkt.
Deze beschuldigingen zijn niet door feiten gedragen en ook niet waar. [programma] had de reportage niet op deze wijze mogen uitzenden Wij bieden hiervoor onze excuses aan "
althans een zodanige rectificatie voor te dragen en te tonen tijdens de eerstvolgende uitzending als de voorzieningenrechter zal vermenen te behoren, een en ander op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- (zegge: duizend euro) voor iedere dag of gedeelte daarvan dat daarmede in gebreke wordt gebleven.
IV. AVROTROS te veroordelen tot betaling aan [eiser] van de kosten van dit geding, alsmede AVROTROS op voorhand te veroordelen in de nakosten van deze procedure, een en ander te voldoen binnen veertien (14) dagen na dagtekening van dit vonnis en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening.
2.2.
Avrotros voert verweer met conclusie tot afwijzing van de vorderingen en met veroordeling van [eiser] , uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van dit geding, inclusief de nakosten.

3.Waar gaat het om?

3.1.
Op 8 februari 2021 is in het televisieprogramma [programma] aandacht besteed aan [eiser] . Het 17 minuten durende item over [eiser] is vervolgens onder de titel ‘ [artikel] ’ op de site van Avrotros [programma] geplaatst alsook op het YouTube kanaal [programma] van Avrotros en is daar nog steeds beschikbaar. In het item wordt aandacht gevraagd voor de handelwijze van [eiser] en zijn vele tuchtrechtelijke veroordelingen.
3.2.
[eiser] wil met deze procedure bewerkstelligen dat een zevental in het item gedane uitlatingen en/of beschuldiging over hem worden weggenomen alsook dat deze worden gerectificeerd op een wijze die volgens [eiser] rechtdoet aan niet alleen de ernst van de valselijk geuite beschuldigingen maar ook aan de gevolgen die de uitlatingen voor hem nog altijd met zich brengen.
3.3.
Het gaat [eiser] om de volgende zeven mededelingen:
(1) dat [eiser] als bestuurder van een stichting notulen heeft vervalst,
(2) dat [eiser] op zijn vingers is getikt voor het doorwerken als [functie] tijdens een schorsing,
(3) dat [eiser] een verklaring/handtekening van wijlen mevrouw [A] heeft vervalst,
(4) dat [eiser] facturen heeft vervalst,
(5) dat [eiser] een boete van € 5.000,-- opgelegd heeft gekregen,
(6) dat [eiser] als [functie] heeft geprocedeerd namens meerdere wilsonbekwame mensen en
(7) dat [eiser] voor zes weken is geschorst omdat hij tijdens een schorsing heeft doorgewerkt.
Van deze zeven punten tilt [eiser] extra zwaar aan de punten 1, 3 en 4.

4.De beoordeling

Spoedeisend belang

4.1.
Gelet op de aard van de vorderingen heeft [eiser] een voldoende spoedeisend belang om in zijn vorderingen in kort geding te worden ontvangen.
Juridisch kader
4.2.
In deze zaak gaat het om een botsing van fundamentele rechten. Aan de kant van [eiser] het recht op eerbiediging van de eer en goede naam (art. 10 Gw en art. 8 EVRM) en aan de kant van Avrotros het recht op vrijheid van meningsuiting (art. 7 Gw en art. 10 EVRM).
4.3.
Het antwoord op de vraag welk van deze beide rechten in het concrete geval zwaarder weegt, moet worden gevonden door een afweging van alle ter zake dienende omstandigheden van het geval. Bij deze afweging geldt niet als uitgangspunt dat voorrang toekomt aan het door artikel 10 Gw en artikel 8 EVRM gewaarborgde recht. Voor de door artikel 7 Gw en artikel 10 EVRM beschermde rechten geldt hetzelfde. Dit brengt met zich dat het hier niet gaat om een in twee fasen te verrichten toetsing (aldus dat eerst aan de hand van de omstandigheden moet worden bepaald welk van beide rechten zwaarder weegt, waarna vervolgens nog moet worden beoordeeld of de noodzakelijkheidstoets als neergelegd in artikel 8 lid 2 respectievelijk 10 lid 2 EVRM zich verzet tegen het resultaat van die afweging), maar dat deze toetsing in één keer moet plaatsvinden, waarbij het oordeel dat een van beide rechten, gelet op alle ter zake dienende omstandigheden, zwaarder weegt dan het andere recht, meebrengt dat de inbreuk op het andere recht voldoet aan de noodzakelijkheidstoets van het desbetreffende lid 2 (zie HR 18 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008:BB3210 [namen] ; HR 5 oktober 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW9230, Endemol en SBS/A).
4.4.
Welk van de beide genoemde wederzijdse belangen in het concrete geval zwaarder weegt, hangt zoals gezegd af van de concrete omstandigheden van het geval. Daarbij is onder meer relevant:
  • i) de aard van de gepubliceerde uitlatingen en de ernst van de te verwachten gevolgen voor degene op wie die uitlatingen betrekking hebben,
  • ii) de ernst - bezien vanuit het algemeen belang - van de misstand die aan de kaak wordt gesteld,
  • iii) de mate waarin de uitlatingen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal ten tijde van de publicatie,
  • iv) de totstandkoming en inkleding van de uitlatingen,
  • v) het gezag dat het medium waarop de uitlatingen zijn gepubliceerd geniet en
  • vi) de maatschappelijke positie van de betrokken persoon.
Genoemde omstandigheden wegen niet allen even zwaar. Welke omstandigheden van toepassing zijn en welk gewicht daaraan moet worden gehecht, hangt af van het concrete geval.
De belangenafweging
4.5.
Voor [eiser] geldt dat het gaat om het recht op eerbiediging van de eer en goede naam door niet op lichtzinnige wijze te worden blootgesteld aan ernstige verdachtmakingen en beschuldigingen die gebaseerd zijn op onjuiste dan wel onvolledige feiten of suggesties.
Het belang van Avrotros is dat zij met haar programma een rol vervult in het informeren over en assisteren bij een breed maatschappelijk probleem en in die rol allerlei misstanden aan de kaak moet kunnen stellen en het publiek moet kunnen voorlichten en waar nodig waarschuwen.
In het kader van de belangenafweging komen de zeven bestreden uitlatingen (zie 3.3.) hierna kort individueel aan de orde. Vervolgens worden de overige relevante omstandigheden besproken en beoordeeld.
Uitlating (1)
4.6.
De eerste door [eiser] bestreden uitlating wordt in de uitzending gedaan door de voice-over. Gesteld wordt dat [eiser] als bestuurder van een stichting notulen heeft vervalst. Voor die mededeling geldt dat, zoals uit de door Avrotros als productie 10 en 12 overgelegde beslissingen van de Raad van Discipline en het Hof van Discipline ook blijkt, [eiser] als feitelijk bestuurder van die stichting kan worden aangemerkt. Anders dan [eiser] heeft betoogd, mag [eiser] in het item dan ook bestuurder van deze stichting worden genoemd. Niet zonder meer kan worden aangenomen dat de notulen (in strafrechtelijke zin) vervalst zijn en evenmin dat de notulen door [eiser] persoonlijk zijn gewijzigd. Wat [eiser] door het Hof van Discipline wel is verweten, is dat hij met betrekking tot de notulen ernstig verwijtbaar gehandeld heeft door zonder enige kanttekening de notulen in een gerechtelijke procedure te overleggen, waarvan hij wist dat deze onjuist waren.
Uitlating (2)
4.7.
De tweede bestreden uitlating (eveneens door de voice-over) gaat erom dat [eiser] op zijn vingers zou zijn getikt voor het doorwerken als [functie] tijdens een schorsing als [functie] . Vast staat dat [eiser] van mening was dat hij, tijdens de periode waarin hij als [functie] geschorst was, als [functie] werkzaam kon blijven en dat hij diverse (juridische) stappen heeft genomen om dit bevestigd te krijgen. De procedures (het bij deze rechtbank gevoerde kort geding in 2015 en vervolgens het hoger beroep daarvan) heeft [eiser] verloren. Het is echter niet bekend of [eiser] in de tussentijd daadwerkelijk is blijven doorwerken als [functie] . De verloren kort geding procedure is, anders dan Avrotros betoogt, dan ook niet aan te merken als een tik op zijn vingers voor het doorwerken ondanks een schorsing. Dat andere media hebben bericht dat [eiser] als [functie] is blijven werken, zoals ook in de uitzending wordt getoond, maakt de Avrotros verweten mededeling van de voice-over niet alsnog correct.
Uitlating (3)
4.8.
Deze uitlating betreft de mededeling dat [eiser] een verklaring/handtekening van wijlen mevrouw [A] heeft vervalst. Anders dan [eiser] lijkt te betogen is deze mededeling niet afkomstig van de presentator van het programma [programma] De presentator stelt niet meer dan dat het waarschijnlijk is dat [eiser] een verklaring van [A] heeft ingebracht die vervalst is. Deze mededeling van de presentator wordt bovendien gedaan in de context van de door de zoon van [A] geuite bedenkingen over de echtheid van de verklaring van zijn moeder. De zoon noemt een groot aantal redenen waarom hij ervan overtuigd is dat de verklaring niet van zijn moeder kan zijn. Onder deze omstandigheid is niet onrechtmatig dat de presentator de conclusie trekt dat er
waarschijnlijkeen vervalste verklaring is ingebracht. Het door [eiser] als productie 7 overgelegde deskundigenbericht over de echtheid van de bewuste handtekening, leidt niet tot een ander oordeel. Ter zitting is [eiser] niet ingegaan op de diverse andere vraagtekens die zijn gezet bij de echtheid van de verklaring. Bovendien heeft de zoon van [A] niet gesteld dat de handtekening vervalst is, maar dat de handtekening met een soort knippen-en-plakken in het stuk gezet is. Daar kan ook een echte handtekening van [A] voor gebruikt zijn.
Uitlating (4)
4.9.
De vierde verweten uitlating die in het programma voorkomt is de mededeling dat [eiser] onder meer geschorst is geweest voor het maken van valse facturen. [eiser] kan worden gevolgd in zijn standpunt dat met betrekking tot deze schorsing niet door de Raad van Discipline of het Hof van Discipline is gesteld dat hijzelf de facturen vervalst heeft. [eiser] gaat echter voorbij aan wat het Hof van Discipline in haar beslissing van 19 augustus 2019 heeft overwogen (door Avrotros als productie 7 overgelegd), namelijk dat [eiser] als geen ander bewust was van het feit dat de factuur valselijk was opgemaakt maar dat het stuk niettemin met zijn instemming is ingediend. Deze werkwijze kan hem daarom toch worden aangerekend.
Uitlating (5), (6) en (7)
4.10.
Voor deze uitlatingen geldt dat ze niet of niet volledig juist zijn, maar dat Avrotros deze onjuistheden naar aanleiding van de bezwaren van [eiser] door middel van een update op haar website kenbaar heeft gemaakt. Voor zover deze updates nog niet op het YouTube kanaal van [programma] zijn opgenomen heeft Avrotros ter zitting toegezegd dit op kortst mogelijke termijn alsnog te zullen doen.
4.11.
Uit het voorgaande volgt dat de uitlatingen naar het voorshands oordeel van de voorzieningenrechter voor een deel steun vinden in de feiten. Voor zover dat niet zo is geldt dat de uitlatingen minder zorgvuldig zijn, maar daarmee nog niet onrechtmatig. Van belang is daarbij dat het item in de uitzending in de kern draait om het feit dat [eiser] uitzonderlijk vaak met het tuchtrecht in aanraking is geweest. De 7 uitlatingen maken daar maar een zeer ondergeschikt deel van uit. In zoverre is de impact van deze uitlatingen, bezien vanuit het grotere geheel, beperkt.
4.12.
[eiser] heeft aangevoerd dat hij in zijn dagelijks leven zowel in privé als beroepsmatig veel nadeel ondervindt van de onjuiste uitlatingen. Als voorbeeld haalde [eiser] ter zitting aan dat de Belastingdienst, anders dan voorheen en anders dan gebruikelijk is, hem heeft verzocht de originele exemplaren van de door hem in zijn hoedanigheid als [functie] ingediende stukken te overleggen. Daarnaast heeft hij door overlegging van brieven/e-mails geïllustreerd dat bestaande cliënten niet langer van zijn dienstverlening gebruikmaken na de uitzending. Ook zegt [eiser] anonieme telefoontjes te hebben ontvangen van (zeer) dreigende aard.
De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat het klopt dat de uitzending vervelende gevolgen heeft gehad voor [eiser] , zoals hij stelt. Maar zij vindt het niet aannemelijk dat die gevolgen aan de in dit geding bestreden uitlatingen te wijten zijn. Dat wil zeggen dat zij niet aannemelijk acht dat deze gevolgen zouden zijn uitgebleven als de uitlatingen waarvan hiervoor is vastgesteld dat zij niet (volledig) kloppen niet waren uitgezonden. [eiser] stelt dit, maar een voldoende onderbouwing van dit standpunt ontbreekt. [eiser] lijkt daarbij weinig oog te hebben voor de impact van de aspecten in de uitzending waarvan hij de juistheid niet weerspreekt.
4.13.
Een ander aspect van de belangenafweging dat ziet op de vereiste zorgvuldigheid van Avrotros bij de totstandkoming van de uitzending, is de vraag of er voldoende gelegenheid is geboden voor [eiser] om zijn kant van het verhaal te vertellen. [eiser] is daarvoor herhaaldelijk uitgenodigd voorafgaand aan de uitzending. Er was ook een afspraak gemaakt voor een interview maar deze afspraak heeft [eiser] per e-mail van [2021] afgezegd. Ook is niet betwist dat [eiser] een telefonisch gemaakte afspraak om stukken op zijn kantoor te komen bekijken niet is nagekomen. [eiser] is dus wederhoor aangeboden, maar hij heeft daar geen gebruik van gemaakt.
4.14.
Op grond van al het voorstaande komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat het belang van Avrotros in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [eiser] . De door [eiser] aan Avrotros verweten uitlatingen vinden deels in voldoende mate steun in de feiten, zijn voor een gedeelte door middel van een update inmiddels gecorrigeerd, dan wel zijn in het geheel van het item beschouwd, niet dermate van gewicht dat dit tot toewijzing van (een van) de vorderingen moet leiden.
4.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Avrotros worden begroot op:
- griffierecht € 667,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.683,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Avrotros tot op heden begroot op € 1.683,00,
5.3.
veroordeelt [eiser] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat , te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [eiser] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Burgers en in het openbaar uitgesproken op 17 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: TS (4428)