ECLI:NL:RBMNE:2021:2481

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
14 juni 2021
Zaaknummer
16/328299-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belaging en overtreding van gedragsaanwijzing met afluisterapparatuur in woning

Op 15 juni 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zijn ex-echtgenote heeft belaagd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 8 tot en met 15 december 2020 meermalen contact heeft gezocht met de aangeefster via anonieme telefoontjes en zich in de nabijheid van haar woning heeft opgehouden, ondanks een opgelegde gedragsaanwijzing die hem verbood contact met haar te hebben. Daarnaast heeft de verdachte een stekkerdoos met afluisterapparatuur in de woning van de aangeefster geplaatst, wat een ernstige inbreuk op haar privacy betekende. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie ten aanzien van een diefstal ten laste gelegd aan de verdachte niet-ontvankelijk verklaard, omdat het ging om diefstal tussen echtgenoten, wat volgens de wet niet vervolgd kan worden. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan belaging, het overtreden van de gedragsaanwijzing en het plaatsen van afluisterapparatuur. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 160 uren, waarvan 118 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank heeft rekening gehouden met de impact van de feiten op de aangeefster en de omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn rol in de echtscheidingsprocedure en de zorg voor hun kinderen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/328299-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 15 juni 2021
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] (Marokko),
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 juni 2021.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C. Goedegebuure, van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. P.G.M. Lodder, advocaat te Utrecht, en E. Altena, toezichthouder bij de reclassering te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
Feit 1:
in de periode van 8 december 2020 tot en met 15 december 2020 te [woonplaats] [slachtoffer] heeft belaagd door
- die [slachtoffer] veelvuldig met een anoniem nummer te bellen
- meermalen de woning aan de [adres] van [slachtoffer] te betreden
- meermalen zich op te houden in de omgeving van de [straat]
- tweemaal postpakketten aan [slachtoffer] te laten bezorgen
- een stekkerdoos met afluisterapparatuur in de woning van [slachtoffer] te plaatsen;
Feit 2:
in de periode van 8 december 2020 tot en met 15 december 2020 te [woonplaats] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met een gedragsaanwijzing d.d. 23 november 2020, inhoudende dat hij zich niet mag ophouden in de [straat] te [woonplaats] en zich moet onthouden van contact met [slachtoffer] ;
Feit 3:
in de periode van 9 december tot en met 10 december 2020 te [woonplaats] een stekkerdoos uit de woning aan de [adres] heeft gestolen door middel van braak;
Feit 4:
in de periode van 9 december tot en met 14 december 2020 te [woonplaats] afluisterapparatuur in de woning van [slachtoffer] heeft geplaatst.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.
3.1
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De raadsman van verdachte heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde, omdat het gaat om een verdenking van diefstal tussen echtgenoten (artikel 316 van het Wetboek van Strafrecht).
Uit het dossier heeft de rechtbank opgemaakt dat aangeefster en verdachte zijn gehuwd (in gemeenschap van goederen en dat de woning aan de [adres] te [woonplaats] de echtelijke woning betreft. Ingevolge artikel 316, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is diefstal tussen echtgenoten van strafvervolging uitgesloten. Hoewel verdachte enkele dagen voor 9 december 2020 een andere woning toegewezen had gekregen en ten aanzien van de echtelijke woning een locatieverbod had, waren (en zijn) aangeefster en verdachte nog steeds gehuwd. De rechtbank zal daarom het Openbaar Ministerie ter zake van feit 3 niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.
Voor het overige deel van de tenlastelegging is het Openbaar Ministerie ontvankelijk in de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde. De raadsman heeft hiertoe - kort gezegd -aangevoerd dat sprake is van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 4
Bewijsmiddelen [1]
Aangifte van [slachtoffer]
Ik doe aangifte van stalking/belaging en huisvredebreuk door mijn (ex-)partner [verdachte] . [2]
Sinds het beëindigen van de relatie word ik gestalkt door [verdachte] .
Op 23 november 2020 heeft [verdachte] een huisverbod opgelegd gekregen voor 10 dagen en een contactverbod voor 90 dagen. [verdachte] heeft zich hieraan niet gehouden.
Op 8 december 2020 om 17:45 uur, om 17:49 uur, om 17:54 uur en om 18:01 uur zag ik dat ik gebeld werd door een anoniem telefoonnummer. Om 17:55 uur zag ik dat ik een voicemailbericht had ontvangen. Ik luisterde het voicemailbericht en hoorde een zwaar mannelijk stemgeluid.
Op 9 december 2020 omstreeks 20:45 uur kwam ik thuis met de kinderen na een bezoek aan mijn ouders. [3] Omstreeks 21:10 uur liep ik met de kinderen mijn woning binnen. Op het moment dat ik in de gang stond, hoorde ik voetstappen op de bovenverdieping. Ik ben direct de woning weer uitgelopen en met de kinderen naar de buren gegaan. Vervolgens ben ik met de dochter van de buurvrouw naar de poort gegaan. Bij de achterkant van mijn woning aangekomen, zag ik dat het zolderraam open stond. Dat was niet het geval toen ik de woning verliet. Ik zag het hoofd van [verdachte] in de opening van het zolderraam. Ik zag dat [verdachte] direct het raam dicht deed op het moment dat ik begon te filmen. Ik besloot toen terug te gaan naar de buren. Even later rende ik weer naar buiten en zag ik [verdachte] rennen in de poort. Ik zag dat [verdachte] uiteindelijk over een stenen muur klom waardoor [verdachte] op de hoofdweg terecht kwam. Daarna zag ik hem niet meer. Toen hoorde ik geschreeuw. Ik rende opnieuw naar buiten en zag een groep van ongeveer vier voor mij onbekende jongens op de hoek van de straat staan. Ik zag dat één van deze jongens [verdachte] vasthield. [4] Ik sprak in het kort met de voor mij onbekende jongens. Ik hoorde één van hen zeggen dat zij [verdachte] vaker deze week hadden gezien aan de achterkant van mijn woning. [5]
Aanvullend verhoor aangeefster
Op 12 december 2020 om 20:02 uur zag ik dat ik gebeld werd door een anoniem telefoonnummer. Ik hoorde dat de persoon mijn naam zei. Ik herkende de stem van [verdachte] .
Op 12 december 2020 om 20:05 uur en 20:06 uur zag ik dat ik nogmaals gebeld werd door een anoniem telefoonnummer.
Op 13 december 2020 om 00:29 uur en 00:31 uur ben ik opnieuw gebeld door een anoniem telefoonnummer. Op 13 december 2020 om 15:28 uur zag ik dat ik opnieuw gebeld werd door een anoniem telefoonnummer. [6]
Op 14 december 2020 omstreeks 19:00 uur ben ik met de hulpverleningsinstantie Moviera naar mijn woning aan de [adres] te [woonplaats] gegaan voor het installeren van een aware knop. In de woning deed ik de gordijnen dicht. Ik zag toen dat mijn stekkerdoos bij de televisie vervangen was door een nieuwe wit gekleurde stekkerdoos. Ik weet zeker dat ik deze nieuwe stekkerdoos niet zelf geplaatst heb. Ik zag dat er een blauw lampje brandde op de stekkerdoos en ik zag dat er in de stekkerdoos een groen lampje brandde. Ik zag dat er in de stekkerdoos grijs gekleurd tape zat. Ik zag dat er onder het grijs gekleurde tape een simkaart bevestigd zat. Op het moment dat de simkaart niet in het vakje in de stekkerdoos zat, zag ik dat het groene lampje niet brandde. Ik heb de stekkerdoos en de simkaart overgedragen aan de politie.
Op 14 december 2020 om 20:20 uur zag ik dat ik gebeld werd door een onbekend telefoonnummer. [7]
Verhoor getuige
Op 9 december was ik boodschappen aan het uitladen vanuit de auto. Ik zag dat [slachtoffer] met haar kinderen naar de voordeur liep. Ik zag dat ze binnen enkele seconden weer naar buiten liepen. Ik hoorde haar zeggen dat zij geluiden uit haar woning hoorde. [8] Ik liep met haar mee naar de achterkant van de woning. Ik hoorde een geluid vanaf het dak. Ik zag dat het zolderraam open stond. Ik zag een zwarte rugtas en een arm uit het raam. Ik zag daarna het hoofd van de ex-man van [slachtoffer] te voorschijn komen in de opening van het raam. Ik zag hem naar ons kijken. Ik zag dat hij het raam dicht deed en weg dook. Even later zag ik hem door de poort rennen.
Op 10 december 2020 bezocht ik mijn ouders opnieuw. Ik zag dat een groep jongens mij aansprak. Ik hoorde één van hen zeggen dat de ex-man van [slachtoffer] later op de avond van 9 december nogmaals langs geweest zou zijn. De afgelopen maand heb ik de ex-man van [slachtoffer] ongeveer vier keer rond zien rijden in de wijk. Dit was elke keer op een andere dag, meestal in de avonduren. [9]
Proces-verbaal van bevindingen politie
Op 9 december 2020 omstreeks 22:30 uur werd ons, verbalisanten, verzocht om te rijden naar de [adres] . Voor de woning zagen wij drie jongens op het pleintje staan. Wij hebben aan hen gevraagd of zij [verdachte] mogelijk voor de woning van [slachtoffer] hadden gezien. Wij hoorden dat zij zeiden dat zij [verdachte] ongeveer vijf minuten voor onze komst nog hadden gezien. Tevens hadden zij hem ongeveer één of twee uur daarvoor nog gezien in de buurt van de woning van [slachtoffer] . [10]
Proces-verbaal van bevindingen politie (verklaring buurtbewoner [getuige] )
Wij, verbalisanten, spraken op 18 december 2020 een buurtbewoner, [getuige] . Hij verklaarde dat er ongeveer anderhalve week geleden op de hoek van de [straat] een hoop tumult was. Hij zag een groep mannen die een andere man wegduwden en fysiek tegenhielden. Hij zag dat die man de partner van de vrouw betrof die woonachtig is op de [adres] , zijnde [verdachte] . Hij verklaarde ook dat hij [verdachte] de afgelopen weken rondom de woning, [adres] [11] [adres] , heeft zien bewegen. Verder wist hij te vertellen dat [verdachte] wel eens in zijn auto langs rijdt. [12]
Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek telefoon)
Uit onderzoek is gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer] (hierna: [telefoonnummer] ) door verdachte [verdachte] in gebruik is. Uit onderzoek is voorts gebleken dat het telefoonnummer [telefoonnummer] het nummer van [slachtoffer] , [telefoonnummer] (hierna: [telefoonnummer] ) meerdere malen had gebeld, te weten op:
8 december 2020 om:
17:45:23 tot 17:45:30 uur
17:49:31 tot 17:49:37 uur
17:51:47 tot 17:51:53 uur
17:54:55 tot 17:55:16 uur (voicemail)
17:55:17 tot 17:55:17 uur
17:56:58 tot 17:57:01 uur
Op 12 december 2020 om:
20:01:24 tot 20:01:27 uur
Op 13 december 2020 om:
00:30:33 tot 00:30:36 uur
15:34:51 tot 15:34:53 uur
Op 14 december 2020 om:
20:20:48 tot 20:20:51 uur. [13]
Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek stekkerdoos)
Naar aanleiding van de in beslag genomen stekkerdoos heb ik, verbalisant, onderzoek gedaan op internet. Ik zag dat er op www.spyplaza.nl zo'n stekkerdoos werd aangeboden. Er stond de volgende tekst bij: "Deze audio monitor met GSM module is ingebouwd in een normale stekkerdoos. De stekkerdoos kan gewoon gebruikt worden. Doordat de stekkerdoos constant is aangesloten aan het lichtnet is het mogelijk om constant te luisteren naar de geluiden in de ruimte waar de stekkerdoos staat. De Audio monitor kan worden voorzien van een SIM kaart en door het nummer van de SIM kaart is de Audio monitor overal bereikbaar. Gewoon het nummer bellen en je luistert mee.” [14]
Ik zag dat de stekkerdozen vergelijkbaar waren met de stekkerdoos die aangeefster heeft gevonden in haar woning. [15]
Proces-verbaal van bevindingen (onderzoek stekkerdoos en simkaart)
Het nummer [telefoonnummer] staat als abonnement op naam van verdachte [verdachte] .
Op 6 december 2020 omstreeks 13:29, 13:31 en 13:54 uur straalt deze telefoon aan bij de Postjesweg/Baarsjesweg in Amsterdam. Op de [adres] te [woonplaats] zit een Spy shop: Personal Security Systems.
Het nummer [telefoonnummer] (hierna: [telefoonnummer] ) betreft het 06-nummer van de simkaart in de stekkerdoos die gevonden is in de woning aan de [adres] te [woonplaats] .
Uit de historische gegevens blijkt dat het nummer [telefoonnummer] op 9 december 2020 vijftien keer contact of een poging daartoe heeft gemaakt met nummer [telefoonnummer] , het nummer van de simkaart die in de stekkerdoos werd aangetroffen. [16]
Uit de historische gegevens van het nummer [telefoonnummer] blijkt verder dat er op 8, 12 en 13 december acht keer contact of een poging daartoe is gemaakt met nummer [telefoonnummer] , welk nummer bij de politie bekend is als één van de twee nummers van [slachtoffer] . [17]
Gedragsaanwijzing van 23 november 2020
[verdachte] , geboren op [1988] :
- mag zich niet ophouden in de [straat] te [woonplaats] ;
- dient zich te onthouden van elke vorm van contact (zowel direct als indirect) met [slachtoffer] , geboren op [1991] ;
- de gedragsaanwijzing gaat in vanaf de dag van uitreiking en blijft van kracht voor een periode van 90 dagen. [18]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen
Belaging
De raadsman heeft aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de stekkerdoos in de woning van aangeefster door verdachte geplaatst is, omdat in het dossier een pinbon van een dergelijke stekkerdoos zit die is gedateerd na de datum dat verdachte in de woning van aangeefster gezien zou zijn. De rechtbank verwerpt dit verweer omdat uit de bewijsmiddelen volgt dat het mobiele nummer van verdachte meerdere keren contact maakt (of een poging daartoe doet) met het nummer van de simkaart die in de stekkerdoos werd aangetroffen. Daarnaast straalt de telefoon van verdachte aan in de buurt van een Spyshop in Amsterdam. Naar het oordeel van de rechtbank is er op basis daarvan voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de stekkerdoos aan verdachte toebehoorde. Op basis van de verklaring van aangeefster en de getuige is er ook voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte in de woning is geweest op 9 december 2020. Op basis van die bewijsmiddelen tezamen kan naar het oordeel van de rechtbank voldoende wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte de stekkerdoos met afluisterapparatuur in de woning van aangeefster heeft geplaatst.
De raadsman van verdachte heeft aangevoerd dat geen sprake kan zijn van belaging, omdat de duur beperkt was: het gaat om slechts twee weken. Er is dus geen sprake van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
De rechtbank overweegt als volgt. Van belaging is sprake als er stelselmatig opzettelijk inbreuk wordt gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer. Bij de beoordeling of daarvan sprake is, is volgens vaste jurisprudentie de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer van belang. Een geringe duur en frequentie van de gedragingen hoeft het bestaan van de vereiste stelselmatigheid van de inbreuk dus niet uit te sluiten.
Uit de weergegeven bewijsmiddelen volgt dat verdachte meermalen contact met aangeefster heeft gezocht (ook midden in de nacht) en dat hij zich meermalen heeft opgehouden in de buurt van de woning van aangeefster. Daarbij komt dat verdachte zelfs in de woning van aangeefster is geweest, nadat hij zich daar op oneigenlijke wijze de toegang toe had verschaft. Dit is allemaal gebeurd in een periode van twee weken. Dat is weliswaar een relatief korte periode maar in die periode is er sprake van een veelvuldige herhaling van gedragingen. Daarnaast acht de rechtbank de omstandigheid dat verdachte een stekkerdoos met afluisterapparatuur in de woning van aangeefster heeft geplaatst zeer indringend en beangstigend. Daarmee heeft verdachte op ernstige wijze inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Ook de omstandigheid dat voormelde gedragingen allemaal hebben plaatsgevonden nádat aan verdachte een gedragsaanwijzing was opgelegd, maakt het handelen van verdachte bijzonder ernstig en intimiderend.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan belaging.
De rechtbank zal in de bewezenverklaring niet meenemen de omstandigheid dat verdachte tweemaal een postpakket heeft laten bezorgen op het adres van aangeefster. Nu verdachte tot kort voor die bezorging zelf ook woonachtig was op dat adres en hij heeft verklaard dat hij vergeten was zijn adres te wijzigen bij het bestellen van de producten, kan niet bewezen worden dat verdachte met deze handelingen opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Conclusie
Uit bovenvermelde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder feit 1 (belaging), feit 2 (handelen in strijd met een gedragsaanwijzing) en feit 4 (plaatsen van afluisterapparatuur) ten laste gelegde.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1.
op tijdstippen in de periode van 8 december 2020 tot en met 15 december 2020 te [woonplaats] wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- meermalen die [slachtoffer] met een anoniem nummer te bellen en
- eenmaal de woning gelegen aan de [adres] van die [slachtoffer] te betreden en
- meermalen zich op te houden in en/of in de omgeving van de [straat] en
- een stekkerdoos met afluisterapparatuur in de woning van die [slachtoffer] te plaatsen,
met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te dulden;
2.
in de periode van 8 december 2020 tot en met 15 december 2020 te [woonplaats] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van Strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 23 november 2020 gegeven door de officier van justitie te arrondissement Midden-Nederland, kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
- zich niet mag ophouden in de [straat] te [woonplaats] en
- zich moet onthouden van elke vorm van contact (zowel direct als indirect) met [slachtoffer] , door:
- meermalen die [slachtoffer] (met een anoniem nummer) te bellen en
- eenmaal de woning gelegen aan de [adres] van die [slachtoffer] te betreden en
- meermalen zich op te houden in en/of in de omgeving van de [straat] en
- een stekkerdoos met afluisterapparatuur in de woning van die [slachtoffer] te plaatsen;
4.
in de periode van 9 december 2020 tot en met 14 december 2020 te [woonplaats] , met het oogmerk dat daardoor een gesprek door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk werd afgeluisterd, een technisch hulpmiddel, te weten een GSM-zender en/of SIM-kaart in een stekkerdoos op een bepaalde plaats, te weten in de woning van [slachtoffer] , aanwezig heeft doen zijn;
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1: belaging
Feit 2: opzettelijk handelen in strijd met een gedragsaanwijzing, gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b, van het Wetboek van Strafvordering, meermalen gepleegd
Feit 4: met het oogmerk dat daardoor een gesprek door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk wordt afgeluisterd een technisch hulpmiddel op een bepaalde plaats aanwezig doen zijn

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 200 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 100 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte van 120 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met als bijzondere voorwaarden een contactverbod met aangeefster en een locatieverbod met een straal van 300 meter rondom de woning aan de [adres] te [woonplaats] , met elektronisch toezicht, zolang de reclassering dat nodig acht. Daarnaast heeft de officier van justitie de maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht gevorderd, strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 1 jaar, inhoudende het bevel dat verdachte zich onthoudt van contact met [slachtoffer] en zich niet ophoudt op de [adres] te Utrecht of binnen een straal van 300 meter daaromheen.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en de vrijheidsbeperkende maatregel dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft in het kader van de strafmaat het volgende aangevoerd.
De eis van de officier van justitie is te hoog en het handhaven van de voorwaarden (het contactverbod en het locatieverbod met elektronisch toezicht) is te ingrijpend voor verdachte. Verdachte en aangeefster zijn nog bezig met de echtscheidingsprocedure, maar deze verloopt rustig. Verdachte is zijn baan kwijtgeraakt nadat hij door zijn aanhouding gedetineerd was geraakt. Nadat hij geschorst was (met de voorwaarden contactverbod en locatieverbod met elektronisch toezicht) heeft hij meteen nieuw werk gezocht en gevonden. De voorwaarden hebben een te grote impact op zijn dagelijks leven en belemmeren hem bij het uitvoeren van de omgangsregeling met de kinderen. Daarbij zijn de voorwaarden niet nodig. Verdachte heeft immers veel te verliezen als hij zich niet gedraagt. De raadsman verzoekt de rechtbank dan ook om aan verdachte een taakstraf op te leggen zonder voorwaarden. Om dezelfde redenen verzoekt de raadsman de rechtbank om de vordering van de officier van justitie tot oplegging van de maatregel van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht af te wijzen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belaging van zijn (ex-)echtgenote en overtreding van een gedragsaanwijzing. Daarnaast heeft hij afluisterapparatuur in haar woning geplaatst. Verdachte heeft zich op verschillende manieren aan haar opgedrongen, ondanks dat zij hem duidelijk had gemaakt dat zij hier niet van gediend was. Zelfs nadat er een gedragsaanwijzing werd opgelegd, zette verdachte zijn belaging voort en heeft hij zelfs afluisterapparatuur in de woning van aangeefster geplaatst. Verdachte heeft hiermee op vergaande wijze inbreuk gemaakt op het privéleven van aangeefster. Verdachte heeft zich hier kennelijk niet om bekommerd en heeft enkel gehandeld vanuit zijn eigen behoefte. Belaging, het overtreden van een gedragsaanwijzing en het plaatsen van afluisterapparatuur zijn ernstige strafbare feiten die er blijk van geven geen respect te hebben voor de persoonlijke levenssfeer van aangeefster of voor een door justitie afgegeven bevel. Daarbij hebben dit soort feiten op de slachtoffers grote impact. Aangeefster heeft ook te kennen gegeven zich erg angstig en onveilig te voelen door het gedrag van verdachte. De rechtbank vindt het zorgelijk dat verdachte ook ter terechtzitting geen verantwoordelijkheid heeft genomen voor zijn daden en het ten laste gelegde hardnekkig blijft ontkennen.
Uitgangspunt
Voor belaging zijn geen landelijke oriëntatiepunten opgesteld. De rechtbank heeft daarom bij het bepalen van de straffen voor het bewezen verklaarde met name gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd in vergelijkbare zaken (vaak een forse taakstraf met soms een voorwaardelijke gevangenisstraf). Hetzelfde geldt voor het overtreden van een gedragsaanwijzing en het plaatsen van afluisterapparatuur. De rechtbank zal hiermee in strafverzwarende zin rekening houden.
De persoon van verdachte
Wat betreft de persoon van verdachte heeft de rechtbank acht geslagen op een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie (strafblad) van 29 april 2021, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
De rechtbank heeft daarnaast acht geslagen op de reclasseringsrapporten van 20 mei 2021 en 13 januari 2021, opgemaakt door H.M.D. Bloemen, reclasseringswerker. Uit deze rapporten volgt dat de reclassering geen problemen op de onderzochte leefgebieden ziet. Wel was het huwelijk met zijn echtgenote problematisch en heeft ook het eindigen van de relatie problemen met zich meegebracht. Daarnaast zijn er mogelijk problemen op het gebied van het psychosociaal functioneren van verdachte en/of zijn houding. De reclassering acht het recidiverisico hoog en adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de bijzondere voorwaarden: meldplicht bij reclassering, contactverbod en locatieverbod (met elektronische controle).
De rechtbank heeft het advies meegenomen in haar overweging, maar neemt het niet over. De rechtbank heeft daarbij met name in aanmerking genomen dat verdachte en aangeefster zich ten tijde van het ten laste gelegde aan het begin van een echtscheidingsprocedure bevonden waarbij de emoties, met name bij verdachte, hoog opliepen. Inmiddels leven zij al enige tijd apart, is de echtscheidingsprocedure in een gevorderd stadium en is door de rechtbank een omgangsregeling vastgesteld waarbij verdachte de kinderen eenmaal per week ziet. Verstrekkende voorwaarden of maatregelen als een contactverbod en locatieverbod met elektronisch toezicht hebben niet alleen een grote impact op het dagelijks leven van verdachte, maar bemoeilijken en belemmeren (soms) ook de normale omgang met de kinderen en zijn (ex)-echtgenote ten behoeve van de kinderen. Ook de omstandigheid dat de belaging een relatief korte periode betrof en dat van aangeefster geen uitdrukkelijke wens is gekomen om de voorwaarden voort te zetten spelen hierbij een belangrijke rol. Om diezelfde reden acht de rechtbank een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht op dit moment niet aangewezen. De rechtbank gaat er daarnaast vanuit dat een voorwaardelijk strafdeel voldoende is om er voor te zorgen dat verdachte niet nog een keer een strafbaar feit pleegt. Voor verdachte staat er immers veel op het spel, zowel in de echtscheidingsprocedure als met betrekking tot zijn werk.
De straf
Hoewel de gedragingen van verdachte enerzijds wat betreft hun aard en intensiteit als zeer ernstig en vergaand kunnen worden beschouwd, houdt de rechtbank anderzijds rekening met de omstandigheid dat verdachte en aangeefster in een echtscheidingsprocedure waren (en nog steeds zijn) verwikkeld. Daarbij komt dat zij samen vier jonge kinderen hebben die baat hebben bij een zo spoedig mogelijk genormaliseerde verhouding tussen hun ouders. De rechtbank ziet een belangrijke taak voor verdachte om hierin stappen te zetten en ervoor te zorgen dat hij op een normale wijze contact kan hebben met aangeefster. De rechtbank wil hem de kans geven om die stap te zetten, maar ziet ook de noodzaak van een voorwaardelijk strafdeel om verdachte te doordringen van de ernst van de feiten.
Voorts houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat verdachte voor deze feiten reeds 21 dagen in voorarrest heeft gezeten, terwijl voor dergelijke feiten vaak geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd.
De rechtbank is – alles in overweging nemend – van oordeel dat een taakstraf voor de duur van 160 uren met aftrek van het voorarrest (naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per in voorlopige hechtenis doorgebrachte dag), waarvan een gedeelte van 118 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren (met als voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit), passend is.
Voorlopige hechtenis
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank het reeds geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte voorafgaande aan dit vonnis opgeheven. Hiervan is een aparte beslissing opgemaakt.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 139d, 184a en 285b van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Ontvankelijkheid officier van justitie
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte ten aanzien van het onder feit 3 ten laste gelegde;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1, feit 2 en feit 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 160 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 80 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag;
- bepaalt dat van de taakstraf een gedeelte van
118 uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene voorwaarde niet heeft nageleefd;
- als algemene voorwaarde geldt dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt daarbij een
proeftijd van 2 (twee) jarenvast;
- beveelt dat, als de verdachte het voorwaardelijk deel van de taakstraf bij tenuitvoerlegging niet naar behoren heeft verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 59 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Riani el Achhab, voorzitter, mr. N.P.J. Janssens en mr. A. Bouteibi, rechters, in tegenwoordigheid van mr. R.S. Wijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 15 juni 2021.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 08 december 2020 tot en met 15 december 2020 te [woonplaats] , althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer] , door
- veelvuldig, althans meermalen die [slachtoffer] (met een anoniem nummer) te bellen en/of
- meermalen, althans eenmaal de woning (gelegen aan de [adres] ) van die [slachtoffer] te betreden en/of
- meermalen, althans eenmaal zich op te houden in en/of in de omgeving van de [straat] en/of
- tweemaal, althans eenmaal een postpakket(ten) aan die [slachtoffer] te (laten) bezorgen en/of
- een stekkerdoos met afluisterapparatuur in de woning van die [slachtoffer] te plaatsen
met het oogmerk die [slachtoffer] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
( art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2
hij in of omstreeks de periode van 08 december 2020 tot en met 15 december 2020 te [woonplaats] opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 23 november 2020 gegeven door de officier van justitie te arrondissement Midden-Nederland kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte,
- zich niet mag ophouden in de [straat] te [woonplaats] en/of
- zich moet onthouden van elke vorm van contact (zowel direct als indirect) met [slachtoffer] : door
- meermalen, althans eenmaal die [slachtoffer] (met een anoniem nummer) te bellen en/of
- meermalen, althans eenmaal de woning (gelegen aan de [adres] ) van die [slachtoffer] te betreden en/of
- meermalen, althans eenmaal zich op te houden in en/of in de omgeving van de [straat] en/of
- tweemaal, althans eenmaal een postpakket(ten) aan die [slachtoffer] te (laten) bezorgen en/of
- een stekkerdoos met afluisterapparatuur in de woning van die [slachtoffer] te plaatsen;
( art 184a Wetboek van Strafrecht )
3
hij in of omstreeks de periode van 09 december 2020 tot en met 10 december 2020 te [woonplaats] uit/vanaf een woning (gelegen aan de de [adres] ) een stekkerdoos, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
4
hij in of omstreeks de periode van 09 december 2020 tot en met 14 december 2020 te [woonplaats] ,
althans in Nederland, met het oogmerk dat daardoor een gesprek, telecommunicatie en/of andere gegevensoverdracht en/of andere gegevensverwerking, door een geautomatiseerd werk wederrechtelijk werd afgeluisterd, afgetapt en/of opgenomen; een technisch hulpmiddel, te weten een GSM-zender en/of SIM-kaart in een stekkerdoos op een bepaalde plaats, te weten in de woning van [slachtoffer] aanwezig heeft doen zijn;
( art 139d lid 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Tenzij anders vermeld zijn deze processen-verbaal als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, genummerd PL0900-2020425059, opgemaakt door de politie, eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 174. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Waar mogelijk wordt volstaan met een verkorte en zakelijke weergave.
2.Een proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] op 10 december 2020, p. 5.
3.Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] op 10 december 2020, p. 6.
4.Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] op 10 december 2020, p. 7.
5.Proces-verbaal aangifte van [slachtoffer] op 10 december 2020, p. 8.
6.Een proces-verbaal van verhoor aangeefster van 15 december 2020, p. 14.
7.Proces-verbaal van verhoor aangeefster van 15 december 2020, p. 15.
8.Een proces-verbaal van verhoor van een ‘anonieme’ getuige van 14 december 2020, p. 22.
9.Proces-verbaal van verhoor van een ‘anonieme’ getuige van 14 december 2020, p. 23.
10.Een proces-verbaal van bevindingen van 10 december 2020, p. 25.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2020, p. 39.
12.Proces-verbaal van bevindingen van 18 december 2020, p. 40.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 24 december 2020, p. 41.
14.Een proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2020, p. 47.
15.Proces-verbaal van bevindingen van 31 december 2020, p. 48.
16.Een proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2021, p. 147.
17.Proces-verbaal van bevindingen van 4 februari 2021, p. 148.
18.Een geschrift, te weten een gedragsaanwijzing als bedoeld in artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering van 23 november 2020, ongenummerde pagina, bevindt zich in het dossier direct na pagina 90.