4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op 19 oktober 2019 werd voor een doorzoeking ter inbeslagneming binnengetreden in de woning aan de [adres 2] , [postcode 2] [woonplaats] . Tijdens de doorzoeking werd onder meer het volgende in beslag genomen:
1. x Samsung telefoon
1. x Iphone telefoon
2 losse brokjes hasj
Slaapkamer 3
Circa 30 kg vuurwerk, onder andere nitraten en cobra’s
Kelderbox
Tas met hasj brokjes
Brokken hasj
Doos met testers voor verdovende middelen
Pannen, mixer, snijplank met mogelijke hasj resten
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
In de woonkamer werd in de printer naast een blok hasj aangetroffen:
- Bruin etui met zakje wit poeder en zakje kristalachtige brokjes
In de kast in de woonkamer werd een plastic tas aangetroffen waar naast de zakjes hasj werd aangetroffen:
- Sealbag met kristalachtige brokjes
Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] hebben onder meer het volgende gerelateerd:
Door de Forensische Opsporing werd een onderzoek ingesteld naar de aangeboden partij verdovende middelen:
Gripzak met beige/witte brokjes
Gewicht netto: 99,36 gram.
Daarvan werd een monster genomen: Monster A, 0,52 gram.
SIN: AAMZ9250NL.
Indicatieve test van monster:
Marquis: Positief voor MDMA.
NFI-deskundige [A] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Tabel 1 Onderzoeksmateriaal en conclusie:
Kenmerk: AAMZ9250NL
Omschrijving FO: brokjes, wit/beige, uit 99,36 gram.
Conclusie: beval MDMA.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Bevindingen naar aanleiding van het onderzoek naar de in beslag genomen hash met nummer A.01.01.12:ik zag aan de kleur en samenstelling dat het vermoedelijk hashish betrof. Ik zag dat tijdens het testen een duidelijke kleurreactie optrad. Deze reactie gaf een positieve indicatie op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in hashish. Uit de determinatie en de drugstest mag gesteld worden, dat de in beslag genomen goederen hashish betroffen. Bij weging van de hash bleek dit een gewicht van 57,49 gram te hebben.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Bevindingen naar aanleiding van het onderzoek naar de in beslag genomen hash dan wel hennep:
1. Plastic zakje met blokjes bruine substantie, vermoedelijk hash, voorzien van nummer
A.01.01.17: gewogen netto gewicht: 21,68 gram.
2. Plastic zakje met blokjes bruine substantie, vermoedelijk hash, voorzien van nummer
A.02.07: gewogen netto gewicht: 37,78 gram.
3. Plastic zakje met blokjes bruine substantie, vermoedelijk hash, voorzien van nummer
A.02.07: gewogen netto gewicht 107,05 gram.
4. Plastic zakje met verkruimelde bruine substantie alsmede blokjes bruine substantie,
vermoedelijk hash, voorzien van nummer A.02.07: gewogen netto gewicht 69,63 gram.
5. Plastic zakje met verkruimelde bruine substantie, vermoedelijk hash, voorzien van
nummer A.01.01.06: gewogen netto gewicht 53,98 gram.
Ik rook dat de hash de kenmerkende geur van hash verspreidde. Ik zag, dat tijdens het testen van alle bovenstaande goederen, een duidelijke kleurreactie optrad. Deze reactie gaf een positieve indicatie op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in hash.Uit de determinatie en de drugstest mag gesteld worden, dat de in beslag genomen hash alsmede de in beslag genomen henneptoppen waren van het geslacht Cannabis.
Verbalisant [verbalisant 4] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op 14 augustus 2017 (
de rechtbank begrijpt op basis van datum ondertekenen proces-verbaal: 12 november 2019)heb ik verbalisant, in verband met een aantal in beslag genomen voorwerpen een onderzoek ingesteld aan deze inbeslaggenomen voorwerpen.
Bevindingen: Ik zag dat de volgende goederen voor onderzoek werden aangeboden: meerdere aardappelschilmesjes, meerdere weegschalen, een hamer, een keukenmachine, een stuk papier, een plastic bakje, een pan, een snijplank, een bord, een rasp een stamper, een zeefje en twee lepels.
Ik zag dat alle goederen voorzien waren van resten van een bruine substantie, vermoedelijk restanten van hash. Ten behoeve van mijn onderzoek heb ik van alle voorwerpen een kleine hoeveelheid van deze bruine substantie veilig gesteld en getest op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in hash.Ik zag aan de kleur en samenstelling dat het vermoedelijk hashish betrof. Ik zag, dat tijdens het testen een duidelijke kleurreactie optrad. Deze reactie gaf een positieve indicatie op de aanwezigheid van THC, zijnde de werkzame stof in hashish.
Verbalisant [verbalisant 5] , materiedeskundige van het Centraal Onderzoeksteam Vuurwerk (COV) heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Ik heb het in beslag genomen vuurwerk als materiedeskundige op uiterlijke kenmerken onderzocht. De resultaten vermeld ik in onderstaande tabel:
- Lijst II (Lichter) professioneel en/of niet ingedeeld vuurwerk dat niet is genoemd in lijst III. Knalvuurwerk met <6 gram (NEM) of zonder opschriften en met een lengte van maximaal 55mm. Bruto gewicht, inclusief verpakking. Gewicht: 9,5 kg.
- Ik zag dat het door mij onderzochte vuurwerk was voorzien van de categorie-indeling F 3.
- Lijst III Bangers (Knalvuurwerk) met meer dan 6 gram NEM of knalvuurwerk zonder opschriften en langer dan 55 mm (bijvoorbeeld Vlinders). Aantal 300 st.
Ik zag dat het door mij onderzoek vuurwerk was voorzien van de categorie-indeling F 4.
Verdachte heeft onder meer het volgende verklaard:
V: Waar woon je?
A: [adres 2] [woonplaats] .
V: Met wie woon je daar?
A: Alleen.
V: Wie staan er allemaal op dat adres ingeschreven?
A: Alleen ik.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op 19 oktober 2019 werd tijdens een doorzoeking in de woning op de [adres 2] te [woonplaats] een Iphone 7 aangetroffen. De telefoon lag op de bank in de woonkamer. Uit het onderzoek in de telefoon welke werd aangetroffen op de bank in de woning van de verdachte [verdachte] blijkt onder andere:
- Uit foto’s en een mailbericht dat de telefoon in gebruik was bij [verdachte]
- Dat er veel foto’s van verschillende soorten verdovende middelen op de telefoon staan, waaronder; pillen, blokken hasj, wiet, geld, en vuurwerk.
- Dat hij via deze berichtendienst informeert naar de inkoop van illegaal vuurwerk en
verdovende middelen
- Dat hij hierbij aangeeft dat hij zijn eigen handel heeft
- Dat hij een gesprek heeft over de verkoop van crystal meth
- Dat er voor de koop van vuurwerk: cobra’s en nitraten een afspraak wordt gemaakt voor 19 oktober 2019 omstreeks 3 a 4 uur. Het gesprek gaat kennelijk verder via een snapchat profiel: [...]
- Dat hij eerder heeft afgesproken op de [straatnaam 2] voor de koop van Hasj.
- Dat hij kennelijk 2 blokken Hasj te koop aanbiedt welke vermoedelijk gefotografeerd zijn in de woonkamer van [verdachte] .
Verbalisant [verbalisant 1] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op 19 oktober 2019 werd tijdens een doorzoeking in de woning op de [adres 2] te [woonplaats] een Samsung aangetroffen. De telefoon lag op de bank in de woonkamer. Uit het onderzoek in de telefoon welke werd aangetroffen op een kast in de woning van de verdachte [verdachte] blijkt onder andere:
- Uit de gemaakte verbindingen met dezelfde netwerken, dezelfde snapchat gebruikersnaam en de bijnaam [.] dat de telefoon kennelijk in gebruik is bij [verdachte]
- Uit gemaakte plaatjes/ advertenties met aanbiedingen van prijzen van Hasje welke
verzonden worden naar de gehele contactenlijst
- Dat de contactenlijst bestaat uit veel telefoonnummers welke opgeslagen staan onder de letter A, B of C met daarbij een cijfer
- Dat er meerdere SMS of What’s app berichten verzonden en ontvangen werden waarin
geïnformeerd werd naar verdovende middelen en afspraken werden gemaakt, prijzen
werden vermeld en locaties werden genoemd om tot een overdracht te komen van de
verdovende middelen
- Dat de gebruiker voornamelijk hasj aanbiedt maar ook aangeeft te beschikken over andere soorten verdovende middelen.
Bewijsoverwegingen
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Binnentreden woning
De rechtbank is van oordeel dat bij de beoordeling van de rechtmatigheid van het binnentreden van de woning van verdachte moet worden gekeken naar de feitelijke situatie. Bij de politie was een melding binnengekomen van een mogelijk schietincident waarbij een Seat Ibiza betrokken zou zijn. Uit onderzoek bleek dat verdachte een connectie had met deze Seat Ibiza. Deze Seat Ibiza wordt vervolgens in de straat bij de woning van verdachte aangetroffen. In de voorruit van de auto zitten op kogelinslagen lijkende beschadigingen. Vervolgens komen twee mannen uit de woning van verdachte gelopen, stappen in de Seat Ibiza en rijden weg. Verbalisanten zien daarna dat er nog twee personen in de woning van verdachte aanwezig zijn, die aan het schoonmaken zijn. De rechtbank is van oordeel dat er gelet op al deze feiten en omstandigheden voldoende verdenking was van een mogelijk ernstig strafbaar feit.
Nu er werd gezien dat er twee personen in de woning aan het schoonmaken waren, begrijpt de rechtbank dat er onvoldoende tijd was om een schriftelijke machtiging te verkrijgen om de situatie in de woning te bevriezen in het belang van het onderzoek. Voorafgaand aan het binnentreden was wel sprake van een mondelinge machtiging die achteraf schriftelijk is bevestigd. De rechtbank is van oordeel dat de woning derhalve rechtmatig is betreden. Het verweer van de raadsman dat sprake zou zijn van een vormverzuim wordt verworpen.
Wetenschap
Dat verdachte geen wetenschap zou hebben van de in zijn woning aanwezig zijnde hasj, MDMA en het vuurwerk acht de rechtbank niet geloofwaardig. De aangetroffen drugs lagen door de gehele woning verspreid en deels in het zicht. Een deel van de hasj lag zelfs open en bloot op tafel in de woonkamer. Daarbij komt dat in de woonkamer twee telefoons zijn aangetroffen die uit onderzoek van de politie blijken toe te behoren aan verdachte. Uit deze telefoons blijkt dat verdachte niet alleen veelvuldig spreekt over drugs (zowel hasj als andere soorten drugs), maar ook over (de handel in) vuurwerk. De verklaring van verdachte dat deze telefoons niet aan hem toebehoorden en dat hij slechts incidenteel gebruik maakte van deze telefoons acht de rechtbank niet geloofwaardig. De telefoons zijn in zijn woning aangetroffen en op de telefoons staat informatie waaruit blijkt dat verdachte de gebruiker is. Verdachte geeft ook geen concreet en verifieerbaar alternatief scenario dat verklaart van wie de telefoons dan wel zijn of door wie de telefoons wanneer nog meer gebruikt zouden zijn. Gelet op het feit dat de hasj, MDMA en het vuurwerk in de woning van verdachte is aangetroffen in combinatie met informatie uit de telefoons van verdachte komt de rechtbank tot het oordeel dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de hasj, MDMA en het vuurwerk in zijn woning.
Het verweer van de raadsman dat de in de kelderbox aangetroffen hasj zou zijn achtergebleven na een eerdere doorzoeking door de politie en verdachte niet wist dat dit er nog lag, acht de rechtbank niet aannemelijk. Dit geldt temeer omdat samen met de aldaar aangetroffen hasj de kelderbox vol lag met goederen die allen hasjresten bevatten.
Uit bovenvermelde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het opzettelijk voorhanden hebben van de in de tenlastelegging onder feit 1, 2 en 3 genoemde goederen.
Vrijspraak feit 4
De rechtbank komt tot een ander oordeel bij de vraag of verdachte wetenschap had van de in zijn woning aangetroffen pepperspray. De pepperspray werd aangetroffen in een kast in een slaapkamer tezamen met spullen die toebehoorden aan de heer [B] . Diezelfde [B] komt uit de betreffende slaapkamer gelopen op het moment dat de politie de woning van verdachte betreedt. Gelet op deze feiten en omstandigheden komt de rechtbank tot het oordeel dat niet bewezen kan worden dat het busje pepperspray aan verdachte toebehoorde en dat hij wetenschap had van de aanwezigheid ervan in zijn woning. De rechtbank spreekt verdachte hiervan vrij.
Bewijsmiddelen
Verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] hebben onder meer het volgende gerelateerd:
Op 31 januari 2018 op de [straatnaam 1] (
de rechtbank begrijpt: te [plaatsnaam 2]) hebben wij een stopteken gegeven aan de Peugeot 307. Ik, verbalisant [verbalisant 7] , sprak de bestuurder aan en vroeg naar een rijbewijs. Ik zag dat de bestuurder was genaamd: [verdachte] geboren op [1999] te [geboorteplaats] . Ik vroeg hierop aan [verdachte] of hij de kofferbak voor mij wilde openen zodat ik hierin kon kijken. Ik zag dat [verdachte] uit de auto stapte en de kofferbak voor mij opendeed. Ik zag dat er in de boodschappentas iets zat wat leek op een kartonnen doos. Ik vroeg aan [verdachte] wat er in die doos zat. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat er Nike sportschoenen in zaten. Ik kon door de plastic boodschappentas heen kijken en zag dat er een logo op de doos stond. Ik weet hoe een Nike logo er uit ziet, maar herkende het logo dat op de doos stond niet als zijnde een Nike logo. Ik zei tegen [verdachte] dat er geen Nike logo op de doos stond en hoorde [verdachte] hierop verklaren dat het pakketje van een klant was van DHL. Het is mij bekend dat er op pakketten van DHL een naam en adres staat vermeld en zei tegen [verdachte] dat ik dit niet op de doos stond. Ik vroeg aan [verdachte] of hij de plastic boodschappentas van de doos wilde afhalen. Ik zag dat [verdachte] de plastic boodschappentas van de doos afhaalde. Ik zag dat er een witte doos tevoorschijn kwam. Ik zag dat de witte doos was afgesloten door middel van bruin tape. Ik zag dat het bruine tape wel dicht zat maar wel een keer open was geweest. Ik zag dit omdat het tape niet goed meer plakte en omdat het eindstukje iets los was. Ik vroeg aan [verdachte] of hij de witte doos voor mij wilde openen. Ik zag dat [verdachte] heel zenuwachtig op mij overkwam. Ik hoorde dat [verdachte] zei dat wat er in de doos zat, privé was. Ik, verbalisant [verbalisant 6] , opende de witte doos en zag dat er meerdere, opgestapelde, vierkante blokken in zaten welke omwikkeld waren met bruine tape. Ik zag dat het tape van één van deze blokken was doorgesneden waardoor ik kon zien dat de inhoud bruin was. Ik herkende deze inhoud als mogelijke hasj, tevens rook ik een lichte geur welke mij bekend is als hennep/hasj.
Verbalisant [verbalisant 8] heeft onder meer het volgende gerelateerd:
Op 31 januari 2018 woog en testte ik in mijn hoedanigheid als taakaccenthouder hennepzaken, een eerder die nacht in beslag genomen partij blokken mogelijke hasj. In totaal telde ik 50 bruine plakken mogelijke hasj, verdeeld over tien pakken van vijf. Ik zag dat na weging het totaal gewicht van de aangetroffen partij mogelijke hasj 4,979 kilo betrof. Uit een hierboven omschreven plak nam ik een monster. Dit monster werd door mij getest. Ik zag dat de test een duidelijke positieve kleurreactie gaf, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep en hashish.
Bewijsoverwegingen
Doorzoeking voertuig
De rechtbank leidt uit het dossier het volgende af. Verdachte rijdt ’s avonds laat in een Peugeot 307 in [plaatsnaam 3] . Daar wordt hij gezien rijdende vanaf een parkeerplaats bij een autobedrijf samen met een Volkswagen Polo die registraties heeft op (onder andere) overtreding van de Opiumwet. Ook de Peugeot waar verdachte in rijdt komt in de politiesystemen naar voren en heeft registraties op het gebied van Opiumwet gerelateerde feiten. Daarop besluit de politie verdachte staande te houden en te controleren. Zij doen dit op grond van de Wegenverkeerswet en vorderen vervolgens het rijbewijs van verdachte. De rechtbank is van oordeel dat gelet op voorgaande sprake is van rechtmatig gebruik van de controlebevoegdheid van de Wegenverkeerwet 1994. Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat de door de verbalisant gehanteerde controlebevoegdheid is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor deze is verleend. Verdachte geeft vervolgens vrijwillig toestemming aan verbalisanten om in zijn kofferbak te kijken, een dekbed aan de kant te schuiven en een boodschappentas van een doos te halen. De rechtbank komt tot het oordeel dat er op dit moment nog geen sprake was van verdenking van een concreet strafbaar feit. Deze verdenking ontstaat echter wel ná het moment dat verdachte antwoordt op vragen van verbalisanten naar de inhoud van de betreffende doos. Op dat moment gaat verdachte wisselend verklaren over de inhoud van de doos en gedraagt hij zich opvallend zenuwachtig. Gelet op dit gedrag van verdachte betreffende de aangetroffen doos in combinatie met:
- de informatie uit de politiesystemen dat het voertuig waar verdachte in reed reeds meermalen in verband is gebracht met Opiumwet gerelateerde feiten,
- en de waarnemingen gedaan door verbalisanten [verbalisant 9] , [verbalisant 10] en [verbalisant 11] , waaruit blijkt dat het voertuig van verdachte tezamen met een ander voertuig, dat eveneens in verband wordt gebracht met (onder andere) Opiumwet gerelateerde feiten, geparkeerd heeft gestaan op een parkeerterrein van een autobedrijf en vervolgens samen met dat voertuig op korte afstand van elkaar is weggereden,
komt de rechtbank tot het oordeel dat op dat moment een verdenking ontstond van overtreding van de Opiumwet. Anders dan de raadsman stelt, behoefde de cautie derhalve ook pas op dat moment te worden gegeven. Dit alles brengt met zich mee dat, hoewel niet op die wijze geverbaliseerd, op dat moment voor de betreffende verbalisant de bevoegdheid ontstond om zowel op grond van artikel 9 van de Opiumwet de uitlevering van de doos te vorderen als op grond van artikel 96b Sv de betreffende doos in de kofferbak van verdachte ter inbeslagneming te doorzoeken.
Verbalisanten hebben abusievelijk gemeend dat zij de auto en de betreffende doos mochten doorzoeken op grond van bepalingen uit de APV. De rechtbank is van oordeel dat deze grondslag onjuist is, maar dat de rechtmatigheid van de doorzoeking dient te worden beoordeeld op basis van de feitelijke gang van zaken. Op het moment dat om uitlevering van de doos is gevraagd, bestond wel degelijk een bevoegdheid gelet op de verdenking van de overtreding van de Opiumwet die was ontstaan. Van een onrechtmatige doorzoeking zoals gesteld door de raadsman is dus geen sprake. Het resultaat van de doorzoeking, namelijk het aantreffen van de pakketten hasj in de kofferbak van de auto van verdachte, kan gelet op het voorgaande voor het bewijs worden gebruikt. Hetzelfde geldt voor de verklaring van de verdachte vóór de cautie gegeven. Het verweer van de raadsman dat sprake zou zijn van een vormverzuim wordt verworpen.
Wetenschap
Dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de in zijn auto aangetroffen hasj leidt de rechtbank af uit het feit dat de hasj is aangetroffen in de auto waar hij op dat moment de bestuurder van was, en het feit dat verdachte wisselende antwoorden gaf aan de politie op de vraag wat er in de doos zat en bovendien opvallend zenuwachtig gedrag vertoonde. Daarnaast bleek dat de doos reeds open was gemaakt en een van de verpakte blokken hasj was opengesneden.
Uit bovenvermelde feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde.