Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2021 in de zaak tussen
[eiser] , te [woonplaats] , eiser
de directie van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), verweerder
Procesverloop
Beslissing
Overwegingen
moetverweerder dan overgaan tot het opleggen van een EMA. Deze artikelen zijn dwingendrechtelijk geformuleerd, wat betekent dat er voor verweerder geen ruimte is om rekening te houden met de door eiser aangevoerde bijzondere omstandigheden. De fouten die in het bestreden besluit staan, maken dit niet anders. Deze fouten zijn te betreuren, maar zoals verweerder heeft toegelicht zijn dit kennelijke verschrijvingen. Dit geldt ook voor de in het bestreden besluit opgenomen passage dat eiser een beginnend bestuurder is. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat het bij eiser aangetroffen alcoholpromillage ook het maximaal toegestane promillage voor ervaren bestuurders overstijgt. Verweerder heeft er verder terecht op gewezen dat in het primaire besluit en in het proces-verbaal van de politie een en ander juist staat vermeld. In het bestreden besluit is bepaald dat het primaire besluit in stand wordt gelaten. Dat er fouten staan in het bestreden besluit maakt dan ook niet dat de geconstateerde feiten op 26 augustus 2020 anders zijn.