In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 18 mei 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (Pw). Eiseres had op 5 juni 2020 een aanvraag ingediend, welke door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht werd afgewezen. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar werd op 29 september 2020 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft eiseres beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit.
Tijdens de zitting op 22 april 2021, waar ook andere zaken werden behandeld, is eiseres verschenen met haar gemachtigde. De rechtbank heeft in een andere zaak geoordeeld dat eiseres haar recht op bijstand vanaf 19 maart 2020 behoudt. Hierdoor heeft eiseres geen belang meer bij de beoordeling van het beroep tegen de afwijzing van haar aanvraag. De rechtbank heeft het beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder in de proceskosten van eiseres moet worden veroordeeld. Eiseres was door de intrekking van haar recht op bijstand genoodzaakt om een nieuwe aanvraag in te dienen, wat extra kosten met zich meebracht. De rechtbank heeft deze kosten vastgesteld op € 1.068,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door rechter J.A. Schuman, in aanwezigheid van griffier M. van Ettikhoven, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.