In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing op bezwaar van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. De zaak betreft de niet-betaling van het griffierecht door eiseres, dat op € 360,- is vastgesteld. De rechtbank heeft eiseres op 21 februari 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om het griffierecht binnen twee weken te betalen. Eiseres heeft echter het griffierecht niet op tijd betaald, en heeft geen geldige reden opgegeven voor deze niet-betaling. Hierdoor kan de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen, conform artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze situatie niet nodig is. De rechtbank verklaart het beroep van eiseres kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb, en er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan op 31 maart 2021 en zal openbaar worden gemaakt via rechtspraak.nl.