In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van Stichting NTR om openbaarmaking van het register nevenwerkzaamheden van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Eiseres, vertegenwoordigd door een journalist van Nieuwsuur, had dit verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De RUG had het verzoek geweigerd, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het register nevenwerkzaamheden een bestuurlijke aangelegenheid betreft, omdat het verband houdt met de interne organisatie van de RUG en de wijze waarop hoogleraren hun nevenwerkzaamheden kunnen verrichten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit van de RUG voor zover het betrekking had op de weigering om documenten openbaar te maken die verband hielden met onderdeel C van het verzoek van eiseres. De rechtbank droeg de RUG op om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen over dit onderdeel van het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de RUG verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 354,- te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.