ECLI:NL:RBMNE:2021:2386

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 juni 2021
Publicatiedatum
7 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/3001
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openbaarmaking register nevenwerkzaamheden Rijksuniversiteit Groningen

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 3 juni 2021 uitspraak gedaan over het verzoek van Stichting NTR om openbaarmaking van het register nevenwerkzaamheden van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG). Eiseres, vertegenwoordigd door een journalist van Nieuwsuur, had dit verzoek ingediend op basis van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De RUG had het verzoek geweigerd, wat leidde tot beroep bij de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat het register nevenwerkzaamheden een bestuurlijke aangelegenheid betreft, omdat het verband houdt met de interne organisatie van de RUG en de wijze waarop hoogleraren hun nevenwerkzaamheden kunnen verrichten. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het bestreden besluit van de RUG voor zover het betrekking had op de weigering om documenten openbaar te maken die verband hielden met onderdeel C van het verzoek van eiseres. De rechtbank droeg de RUG op om binnen acht weken na de uitspraak een nieuw besluit te nemen over dit onderdeel van het bezwaar, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd de RUG verplicht om het door eiseres betaalde griffierecht van € 354,- te vergoeden. De uitspraak werd in het openbaar gedaan, en partijen werden gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3001
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 3 juni 2021 in de zaak tussen

Stichting NTR, te Hilversum, eiseres,

en

het college van bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen, verweerder

(gemachtigden: mr. E.R. Dreijer en mr. M.E. Wiltvank).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover dit ziet op onderdeel C van het Wob-verzoek;
- draagt verweerder op binnen acht weken na de dag van verzending van deze uitspraak een
nieuw besluit te nemen op dit onderdeel van het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 354,- aan eiseres te vergoeden.

Overwegingen

1. Deze zaak gaat over het register van nevenwerkzaamheden dat de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) bijhoudt. Eiseres heeft verweerder (als onderdeel C van een meeromvattend verzoek) gevraagd dit document openbaar te maken met toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). Verweerder heeft dat geweigerd en heeft die beslissing gehandhaafd in de besluiten van 5 en 20 augustus 2020, die samen de beslissing op bezwaar vormen waartegen beroep is ingesteld.
2. Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 3 juni 2021. Eiseres is vertegenwoordigd door [A] , journalist bij Nieuwsuur. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.
3. Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan en is gewezen op de mogelijkheid om tegen deze uitspraak in hoger beroep te gaan.
4.
De zaak spitst zich toe op de vraag of het register van nevenwerkzaamheden een bestuurlijke aangelegenheid is. Verweerder heeft aan de weigering tot openbaarmaking ten grondslag gelegd dat dat niet het geval is. Eiseres betwist dat.
5. De rechtbank overweegt het volgende. Een bestuurlijke aangelegenheid is een aangelegenheid die betrekking heeft op beleid van een bestuursorgaan, daaronder begrepen de voorbereiding en uitvoering daarvan. [1] Het begrip wordt ruim uitgelegd en omvat, gelet op het doel van de Wob, het openbaar bestuur in al zijn facetten [2] . Het betreft niet alleen het externe optreden van het bestuur, maar ook de interne organisatie en de wijze waarop het de taken van het bestuursorgaan vervult. Het gaat om het handelen van een bestuursorgaan in algemene zin, inclusief de wijze waarop ambtenaren hun ambt vervullen.
6. Naar het oordeel van de rechtbank betreft het verzoek van eiseres om openbaarmaking van het register nevenwerkzaamheden een bestuurlijke aangelegenheid, omdat dit register betrekking heeft op de interne organisatie van de RUG en meer in het bijzonder de wijze waarop de RUG toestaat welke nevenwerkzaamheden hoogleraren van de RUG verrichten.
Het is een uitvloeisel van het besluitvormingsproces van verweerder.
7. Het beroep is om die reden gegrond, het bestreden besluit wordt vernietigd voor zover het betrekking heeft op de weigering documenten openbaar te maken die betrekking hebben op onderdeel C van het verzoek van eiseres. Verweerder moet in zoverre opnieuw op het door eiseres gemaakte bezwaar beslissen met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen.
8. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiser het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse voorzitter, en mr. P.J.M. MolL.M. Reijnierse en mr. K. de Meulder, leden, in aanwezigheid van mr. M.M. van Luijk-Salomons, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 3 juni 2021.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.artikel 1, onder b, van de Wob