ECLI:NL:RBMNE:2021:2385

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
7 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/2356
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake omgevingsvergunning

Deze uitspraak betreft het verzet van de opposant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn beroep door de rechtbank op 6 november 2020. De opposant had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater, dat op 6 mei 2020 was genomen. De rechtbank had in haar eerdere uitspraak geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst van de zaak, waardoor een zitting niet nodig was. De opposant heeft vervolgens verzet aangetekend, wat op 20 mei 2021 ter zitting via Skype is behandeld. De opposant was aanwezig, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. S. de Rijke. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondeling uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft het verzet ongegrond verklaard. In haar overwegingen stelt de rechtbank dat de opposant niet heeft aangetoond dat de eerdere uitspraak van 6 november 2020 onjuist was. De opposant voerde aan dat de omgevingsvergunning voor een pluimveebedrijf opzettelijk was ingetrokken op aanwijzing van verweerder, en dat hij daardoor kosten had gemaakt die vergoed moesten worden. De rechtbank oordeelt echter dat de vergunning op verzoek van de vergunninghouder is ingetrokken en dat er geen bewijs is geleverd voor de stelling van de opposant. Bovendien zijn er geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die het verzet zouden kunnen onderbouwen. De rechtbank bevestigt dat de uitspraak van 6 november 2020 in stand blijft en dat er geen aanleiding is voor vergoeding van proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2356-V
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2021 op het verzet van

[opposant] , te [woonplaats] , opposant,

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oudewater van 6 mei 2020. In de uitspraak van 6 november 2020 heeft de rechtbank het beroep van opposant niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan. De behandeling van het verzet ter zitting heeft via Skype plaatsgevonden op 20 mei 2021. Opposant is verschenen. Namens verweerder is mr. S. de Rijke verschenen.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk mondelinge uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering. In deze zaak moet worden beoordeeld of de rechtbank destijds terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel was over de uitkomst en er dus geen zitting nodig was. De rechtbank kijkt (nog) niet of opposante gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank oordeelt dat de uitspraak van 6 november 2020 niet juist was.
2. De rechtbank ziet in was opposant aanvoert geen reden om het verzet gegrond te verklaren. Ter zitting voert opposant aan dat de uitspraak van de rechtbank van 6 november 2020 niet juist omdat de omgevingsvergunning die was verleend aan een pluimveebedrijf aan de [adres] te [woonplaats] met opzet en op aanwijzing van verweerder is ingetrokken. Daardoor is verweerder volgens opposant verantwoordelijk en aansprakelijk voor alle kosten die hij heeft gemaakt, zoals de juridische kosten van ARAG en de kosten met betrekking tot de bezwaarprocedure.
3. De rechtbank volgt opposant niet. De door opposant genoemde kosten kunnen alleen in aanmerking komen voor vergoeding wanneer de omgevingsvergunning door aan verweerder te verwijten onrechtmatigheid wordt herroepen. Dit volgt uit artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht. In de situatie van opposant is hier geen sprake van. De omgevingsvergunning is namelijk op verzoek van de vergunninghouder ingetrokken. De stelling van opposant dat de vergunning met opzet en op aanwijzing van verweerder is ingetrokken door vergunninghouder is niet door opposant onderbouwd met stukken of bewijzen. In verzet heeft opposant in dit verband ook geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd.
4. Dit betekent dat het verzet ongegrond is en dat de uitspraak van de rechtbank van 6 november 2020 in stand blijft.
5. Voor een vergoeding van proceskosten bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.M. Reijnierse, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is verhinderd te onderteken
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.