In deze zaak hebben verzoeksters, twee besloten vennootschappen, op 8 december 2020 een verzoekschrift ingediend bij de Rechtbank Midden-Nederland. Ze vroegen om een voorlopig deskundigenonderzoek naar gebreken in de woningen die zij in opdracht van verweerders hebben gebouwd. De verweerders, die ook betrokken zijn bij de zaak, hebben op 16 april 2021 een verweerschrift ingediend waarin zij tegenverzoeken hebben gedaan met betrekking tot specifieke gebreken aan hun woningen. Tijdens de zitting op 23 april 2021 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun advocaten en andere betrokkenen. De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het verzoek om een deskundigenbericht niet toewijsbaar is. De rechtbank oordeelt dat de benoeming van een deskundige onnodige kosten met zich mee zou brengen en dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank heeft vastgesteld dat er al voldoende rapportages zijn die de situatie beschrijven en dat verdere onderzoeken niet noodzakelijk zijn. De rechtbank wijst het verzoek af en veroordeelt verzoeksters in de proceskosten van verweerders, begroot op € 1.126.