ECLI:NL:RBMNE:2021:2369
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van CIZ-advies
In deze zaak heeft eiseres op 16 juni 2020 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar thuiswonende zoon [A], geboren op [geboortedatum] 2003, die volgens haar intensieve zorg nodig heeft. De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder, heeft het CIZ om advies gevraagd. Het CIZ heeft op 28 juli 2020 geadviseerd de aanvraag af te wijzen, omdat niet aan de voorwaarden uit het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK) wordt voldaan. Verweerder heeft op basis van dit advies de aanvraag afgewezen bij besluit van 31 juli 2020.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt, waarop verweerder opnieuw advies aan het CIZ heeft gevraagd. Het CIZ heeft op 22 oktober 2020 het eerdere negatieve advies in stand gelaten. Verweerder heeft vervolgens het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard bij besluit van 26 oktober 2020. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De zitting vond plaats op 21 mei 2021 via Skype for Business, waarbij eiseres aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiseres voerde aan dat haar aanvraag ten onrechte was afgewezen en dat zij wel voldeed aan de voorwaarden uit het BUK. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder de aanvraag op basis van de adviezen van het CIZ mocht afwijzen. De rechtbank concludeerde dat de adviezen van het CIZ deskundig waren en dat eiseres haar standpunt niet met actuele medische informatie had onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat er geen schending van de hoorplicht was, aangezien eiseres in bezwaar niet had aangegeven gehoord te willen worden. De uitspraak werd gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. H.J.J.M. Kock, en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.