ECLI:NL:RBMNE:2021:2369

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/4708
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag dubbele kinderbijslag op basis van CIZ-advies

In deze zaak heeft eiseres op 16 juni 2020 een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag voor haar thuiswonende zoon [A], geboren op [geboortedatum] 2003, die volgens haar intensieve zorg nodig heeft. De Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder, heeft het CIZ om advies gevraagd. Het CIZ heeft op 28 juli 2020 geadviseerd de aanvraag af te wijzen, omdat niet aan de voorwaarden uit het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK) wordt voldaan. Verweerder heeft op basis van dit advies de aanvraag afgewezen bij besluit van 31 juli 2020.

Eiseres heeft bezwaar gemaakt, waarop verweerder opnieuw advies aan het CIZ heeft gevraagd. Het CIZ heeft op 22 oktober 2020 het eerdere negatieve advies in stand gelaten. Verweerder heeft vervolgens het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard bij besluit van 26 oktober 2020. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. De zitting vond plaats op 21 mei 2021 via Skype for Business, waarbij eiseres aanwezig was en verweerder vertegenwoordigd werd door zijn gemachtigde.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. Eiseres voerde aan dat haar aanvraag ten onrechte was afgewezen en dat zij wel voldeed aan de voorwaarden uit het BUK. De rechtbank oordeelde echter dat verweerder de aanvraag op basis van de adviezen van het CIZ mocht afwijzen. De rechtbank concludeerde dat de adviezen van het CIZ deskundig waren en dat eiseres haar standpunt niet met actuele medische informatie had onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat er geen schending van de hoorplicht was, aangezien eiseres in bezwaar niet had aangegeven gehoord te willen worden. De uitspraak werd gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. H.J.J.M. Kock, en is openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4708

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van

21 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

en

de Raad van bestuur van de Sociale Verzekeringsbank, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Zuidersma-Hovers).

Inleiding en procesverloop

Eiseres heeft op 16 juni 2020 bij verweerder een aanvraag ingediend voor dubbele kinderbijslag [1] voor haar thuiswonende zoon [A] (geboren op [geboortedatum] 2003) die volgens haar intensieve zorg nodig heeft.
Verweerder heeft het CIZ om advies gevraagd over deze aanvraag. Het CIZ heeft op 28 juli 2020 (BXI1) geadviseerd de aanvraag af te wijzen, omdat volgens het CIZ [2] niet aan de voorwaarden uit het BUK wordt voldaan.
Op basis van het advies van het CIZ heeft verweerder bij besluit van 31 juli 2020 (het primaire besluit) de aanvraag van eiseres afgewezen.
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft bezwaar gemaakt.
Naar aanleiding van het bezwaar heeft verweerder opnieuw advies aan het CIZ gevraagd.
Het CIZ heeft op 22 oktober 2020 een advies in bezwaar uitgebracht. Op basis van dossieronderzoek en telefonisch onderzoek (met eiseres en begeleider [B] ) heeft het CIZ het eerdere negatieve advies in stand gelaten [3] .
Op basis van dit advies in bezwaar heeft verweerder bij besluit van 26 oktober 2020 (het bestreden besluit) het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres is het hier niet mee eens en heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 mei 2021 via Skype for Business. Eiseres is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende uitleg.
2. Eiseres voert aan dat haar aanvraag ten onrechte is afgewezen. Volgens haar wordt wel voldaan aan de voorwaarden uit het BUK. Er moet volgens eiseres 1 dan wel 0,5 punt worden toegekend voor ondersteuning en begeleiding bij de ADL en het eten en drinken. Ook moet er 1 punt worden toegekend voor het gedrag van [A] . Daarbij wijst eiseres naar de ondersteunende brief van begeleider [B] . Daarmee wordt voldaan aan het vereiste van 3 punten en is sprake van recht op dubbele kindertoeslag.
Verder vindt eiseres dat [A] buiten huis veel begeleiding nodig heeft, vooral op school. Daar komt ook een stukje communicatie bij kijken. Hiervoor moet volgens eiseres ook een punt worden toegekend.
Ook heeft [A] een slaapstoornis naast de ASS, waarvoor onderzoek loopt in het ziekenhuis. Vanwege zijn slaapstoornis wordt [A] belemmerd in zijn school prestaties en gedrag, waarvoor hij ondersteuning nodig heeft. Eiseres vindt dat dit ook tot extra punten moet leiden.
3. De beroepsgrond slaagt niet. De rechtbank oordeelt dat verweerder de aanvraag van eiseres op basis van de adviezen van het CIZ mocht afwijzen. De adviezen van het CIZ zijn aan te merken als deskundigenadviezen. Het CIZ heeft aan de hand van de beschikbare medische stukken onderzocht hoeveel punten er kunnen worden toegekend. Voor het toekennen van deze punten geldt een strikt toetsingskader. Alleen voor bepaalde problemen kunnen punten worden toegekend. Het CIZ heeft aan de hand van de meest actuele medische informatie en op basis van gesprekken met eiseres en begeleider [B] een eigen zorgvuldig onderzoek gedaan en geadviseerd om één punt toe te kennen. Op basis daarvan wordt niet voldaan aan het vereiste van drie punten uit het BUK.
4. De rechtbank ziet in de stellingen van eiseres in beroep geen aanleiding om te twijfelen aan de zorgvuldigheid en juistheid van de adviezen van het CIZ. De rechtbank begrijpt dat eiseres de ondersteuning en begeleiding van [A] anders ervaart dan door het CIZ is beoordeeld. De rechtbank wil aan deze ervaring ook geen afbreuk doen. Hoe eiseres het als moeder van [A] zelf ervaart, is voor de rechtbank echter onvoldoende argumentatie om te twijfelen aan de juistheid van het advies van het CIZ. Eiseres heeft haar standpunt niet met actuele medische informatie onderbouwd.
5. Eiseres voert ook aan dat zij in bezwaar per abuis het formulier over de hoorzitting niet heeft ingevuld.
6. De rechtbank stelt vast dat eiseres erkent dat zij in bezwaar niet kenbaar heeft gemaakt te willen worden gehoord op een hoorzitting. Het daartoe bestemde formulier heeft zij niet teruggezonden. Verweerder heeft haar hiervan geen verwijt gemaakt, maar heeft hierin wel reden gezien om af te zien van het horen van eiseres in bezwaar. Eiseres is in bezwaar uitgebreid gehoord door een medewerker van het CIZ. De rechtbank oordeelt dat er geen sprake is van een schending van de hoorplicht.
7. Nu geen van de beroepsgronden slagen, is het beroep ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.
De rechter is verhinderd
het proces-verbaal te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.

Voetnoten

1.Op grond van het Besluit uitvoering kinderbijslag (BUK).
2.Volgens het CIZ blijkt uit de (medische) informatie dat [A] op geen van de functies genoemd in het BUK in ernstige mate meer zorg nodig heeft, waardoor geen sprake is van een intensieve zorgbehoefte. Er is geen sprake van overname van de handelingen en er is geen sprake van permanent toezicht. Het CIZ komt tot geen score op de in het BUK genoemde functies.
3.Volgens het CIZ staat vast dat bij [A] sprake is van een psychiatrische aandoening. Het CIZ komt tot een score op de functie Alleen thuis, omdat betwijfeld kan worden of [A] in staat is langer dan 30 minuten alleen thuis te zijn. Op de overige functies is geen score toegekend. Met 1 punt wordt alsnog niet voldaan aan de vereiste drie punten uit het BUK.