Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 augustus 2020;
- de akte houdende producties van [gedaagde] van 1 december 2020;
- de akte houdende producties van [eiseres] van 4 december 2020;
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 8 december 2020.
2.Waar gaat het over?
3.De omvang van het geschil
- een verklaring voor recht dat [gedaagde] onrechtmatig is verrijkt ten koste van [eiseres] door [eiseres] wederrechtelijk te bewegen tot afgifte van geld met het oogmerk om zichzelf en anderen wederrechtelijk te bevoordelen;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van € 109.886,63, althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijk rente vanaf veertien dagen na 25 oktober 2019, althans vanaf een door de rechtbank te bepalen datum, tot de dag van algehele voldoening;
- [gedaagde] te veroordelen tot betaling aan [eiseres] van de buitengerechtelijke incassokosten van € 1.515,26;
4.De beoordeling van het geschil
Tot welk oordeel komt de rechtbank?
- Werknemer [A] , betrokken accountmanager, 160 uur tegen een uurtarief van € 25,86;
- Werknemer [B] , administratie, 154 uur tegen een uurtarief van € 23,63;
- Werknemer [C] , 28 uur tegen een uurtarief van € 22,24;
- Bestuurder [D] , 146 uur tegen een uurtarief van € 238,-;
- Externe accountant, 8 uur tegen € 225,- per uur;
- Uren van [A] : € 4.137,60;
- Uren van [B] : € 3.639,02;
- Uren van [C] : € 622,72;
- Uren van [D] : € 10.665,83;
- Uren van de externe accountant: € 1.800.
Wederrechtelijkheiden
oogmerkzijn strafrechtelijke begrippen. In deze civiele procedure is geen plaats voor een vaststelling van de strafrechtelijke kwalificatie van het handelen van [gedaagde] . De rechtbank zal de gevorderde verklaring daarom afwijzen.
2.085,00(3,0 punten × tarief € 695,00)