ECLI:NL:RBMNE:2021:2339

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/2343
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens gebrek aan belanghebbendheid in belastingaanslagzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J. Hemelaar, heeft beroep ingesteld tegen een uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, die op 29 januari 2020 de bezwaren van de erven tegen een belastingaanslag niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser heeft op 11 juni 2020 beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Volgens artikel 8:1 van de Awb kan alleen een belanghebbende beroep instellen, en in dit geval is de aanslag niet aan eiser gericht. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser niet als gemachtigde van de erven kan worden aangemerkt, waardoor het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet nodig is. De beslissing is genomen zonder inhoudelijke behandeling van het beroep, en er is geen vergoeding van proceskosten toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/2343

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 april 2021 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser,

(gemachtigde: mr. J. Hemelaar),

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum, verweerder.

Procesverloop

Met dagtekening 20 februari 2019 heeft verweerder een aanslag op gelegd aan [de erven].
[de erven] hebben tegen de aanslag bezwaar ingediend, wat in de uitspraak op bezwaar van verweerder van 29 januari 2020 niet-ontvankelijk is verklaard.
Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 11 juni 2020 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 29 januari 2020.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een belanghebbende kan tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. Dit staat in artikel 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Onder een belanghebbende wordt verstaan degene wiens belang rechtsreeks bij een besluit is betrokken (artikel 1:2, eerste lid, van de Awb). Artikel 26a, eerste lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) bepaalt dat, in afwijking van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb, het beroep slechts kan worden ingesteld door de belanghebbende aan wie de belastingaanslag is opgelegd, de belanghebbende die de belasting op aangifte heeft voldaan of afgedragen of van wie de belasting is ingehouden of degene wie de voor bezwaar vatbare beschikking zich richt.
3. De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingesteld namens iemand aan wie de aanslag niet is gericht. Omdat ook niet is gebleken dat eiser als een van de erfgenamen namens [de erven] als gemachtigde is opgetreden, is hij niet aan te merken als belanghebbende. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. de Meulder, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 29 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.