In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, op 29 april 2021, wordt het beroep van eiser behandeld tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, maar verweerder heeft niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiser heeft zijn bezwaarschrift op 12 oktober 2020 ingediend, en volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) had verweerder binnen zes weken moeten beslissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn op 16 februari 2021 is verstreken zonder dat verweerder een beslissing heeft genomen. Eiser heeft verweerder op 18 februari 2021 in gebreke gesteld, waarna de rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is. De rechtbank legt uit dat als een bestuursorgaan niet tijdig beslist, het een dwangsom moet betalen. In dit geval is de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-. De rechtbank verplicht verweerder om binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen en legt een dwangsom van € 100,- per dag op voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Daarnaast moet verweerder de proceskosten van eiser vergoeden, vastgesteld op € 267,-, en het griffierecht terugbetalen. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.