In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 maart 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres, een stichting, tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weesp. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, maar verweerder had niet tijdig beslist op dit bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres haar bezwaarschrift op 16 mei 2019 had ingediend en dat de beslistermijn inmiddels was verstreken. Verweerder had niet gereageerd op een verzoek van de rechtbank om binnen twee weken de stukken in te dienen en een reactie te geven op het beroep. Hierdoor kon de rechtbank niet vaststellen of de beslistermijn was verlengd of dat er een bezwaaradviescommissie was ingesteld. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat verweerder in gebreke is gebleven.
De rechtbank heeft verweerder opgedragen om alsnog binnen twee weken na de uitspraak een besluit te nemen op het bezwaar van eiseres. Tevens heeft de rechtbank een dwangsom vastgesteld van € 1.442,- voor het niet tijdig nemen van een besluit, en een dwangsom van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn nog wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die is vastgesteld op € 267,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat verweerder het griffierecht aan eiseres moet betalen.
Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Eiseres heeft de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.