ECLI:NL:RBMNE:2021:2328
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens niet tijdig betalen van griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen behandeld. Het beroep betreft een besluit dat op 2 september 2020 is genomen. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Dit griffierecht bedraagt € 48,- en is volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verplicht voor het indienen van een beroep.
De rechtbank heeft eiser op 15 november 2020 een aangetekende brief gestuurd waarin hij werd geïnformeerd dat het griffierecht binnen vier weken moest worden betaald. Aangezien de rechtbank het bedrag niet op tijd heeft ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze vertraging, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten.
De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 29 april 2021. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met deze beslissing.