ECLI:NL:RBMNE:2021:2327
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van 16 november 2020 behandeld. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat eiser het griffierecht niet op tijd heeft betaald. Dit is in strijd met artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarin staat dat iemand die in beroep gaat griffierecht moet betalen. In dit geval bedroeg het griffierecht € 48,-.
De rechtbank heeft eiser op 27 december 2020 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het griffierecht niet op tijd is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze vertraging, kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank concludeert dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb.
De beslissing van de rechtbank is dat het beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard. Er is geen sprake van een vergoeding van de proceskosten. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Stijnen en griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op 29 april 2021.