ECLI:NL:RBMNE:2021:2325
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, die in beroep ging tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, heeft het griffierecht niet op tijd betaald. De rechtbank heeft in haar overwegingen uiteengezet dat volgens artikel 8:41, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het griffierecht voor het indienen van een beroep € 48,- bedraagt. Omdat eiser het griffierecht niet tijdig heeft voldaan, kon de rechtbank de zaak niet inhoudelijk behandelen. De rechtbank heeft eiser op 19 februari 2021 een aangetekende brief gestuurd met de mededeling dat het griffierecht binnen vier weken betaald moest worden. Aangezien het bedrag niet op tijd is ontvangen en eiser geen geldige reden heeft gegeven voor deze vertraging, heeft de rechtbank geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, zoals vermeld in artikel 8:54 Awb. De rechtbank heeft besloten dat er geen proceskostenvergoeding zal plaatsvinden en heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door rechter R.C. Moed en griffier K.F.K. Hoogbruin, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.