ECLI:NL:RBMNE:2021:2321

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
19 mei 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
UTR 21/1195
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht behandeld. Eiseres had haar beroepschrift te laat ingediend, waardoor de rechtbank niet in staat was om de zaak inhoudelijk te behandelen. De rechtbank legt uit dat een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit moet worden ingediend, conform de artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). In dit geval was het besluit bekendgemaakt op 18 januari 2021, en het beroepschrift had uiterlijk op 1 maart 2021 ontvangen moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 5 maart 2021, wat te laat was.

Eiseres voerde aan dat zij het beroepschrift te laat had ingediend omdat zij nog een brondocument van verweerder moest opvragen. Dit document was pas na herhaaldelijk contact ontvangen. Daarnaast verwees eiseres naar de coronasituatie, die volgens haar invloed had op de termijn. De rechtbank oordeelt echter dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om tijdig beroep in te dienen, en zij had pro forma beroep kunnen instellen om de termijn veilig te stellen. De rechtbank benadrukt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is, wat betekent dat deze niet kan worden gewijzigd.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 Awb. Er is geen sprake van een vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1195

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 mei 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 14 januari 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiseres is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 18 januari 2021. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 1 maart 2021 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 5 maart 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiseres niets aan kan doen.
4. Eiseres zegt dat zij het beroepschrift te laat heeft ingediend omdat zij bij verweerder nog een brondocument moest opvragen om op basis daarvan beroep in te dienen bij de rechtbank. Dit is pas na een tweede keer contact opnemen met verweerder ontvangen door eiseres. Daarnaast moet ook de situatie rond corona meegenomen worden met ziekten en thuiswerken. Eiseres is coulant geweest tegenover verweerder die 24 weken nodig had om tot een besluit te komen. Het is dan een groot contrast met het beroepschrift dat maar een paar dagen te laat is. Eiseres stelt dat als er enkel naar de weeknummers gekeken wordt, het beroepschrift wel binnen de termijn van zes weken is ontvangen.
5. Dit is geen geldige reden voor het niet op tijd indienen van het beroep. Het is de verantwoordelijkheid van eiseres om op tijd beroep in te dienen. Dat zij het opgevraagde brondocument nog niet had ontvangen veranderd de situatie niet. Eiseres had, om de termijn veilig te stellen, pro forma beroep in kunnen stellen en kon dan het document op een later moment nog indienen. Eiseres had daarvoor ook iemand anders, bijvoorbeeld een professioneel gemachtigde, kunnen inschakelen om namens haar beroep in te stellen. In rechtsoverweging twee van deze uitspraak staat uitgelegd wat de termijn is voor het indienen van een beroep en waar dat in de wet staat. Hierbij wordt dus niet gekeken naar de weeknummers zoals eiseres stelt. De termijn voor het indienen van een beroepschrift is een fatale termijn van openbare orde. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het beroep zonder geldige redenen, zoals in dit geval, niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 19 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.