ECLI:NL:RBMNE:2021:2319
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Woudenberg behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 15 september 2020 bekend was gemaakt. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit te worden ingediend. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 27 oktober 2020 bij de rechtbank had moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 1 december 2020, wat te laat is.
De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiser aanvoert dat de vertraging te wijten was aan de gevolgen van de coronamaatregelen, die zijn thuissituatie en werk beïnvloedden. Ondanks het begrip voor de situatie van eiser, oordeelt de rechtbank dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep. De verantwoordelijkheid om tijdig beroep in te stellen ligt bij eiser, en hij had eventueel hulp kunnen inschakelen om dit te realiseren.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb. Er wordt geen inhoudelijke behandeling van de zaak uitgevoerd en er is geen recht op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 11 maart 2021.