ECLI:NL:RBMNE:2021:2319

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 maart 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
UTR 20/4339
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening in bestuursrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Woudenberg behandeld. Eiser had beroep ingesteld tegen een besluit dat op 15 september 2020 bekend was gemaakt. Volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient een beroep binnen zes weken na bekendmaking van het besluit te worden ingediend. Dit betekent dat het beroepschrift uiterlijk op 27 oktober 2020 bij de rechtbank had moeten zijn. Echter, de rechtbank ontving het beroepschrift pas op 1 december 2020, wat te laat is.

De rechtbank heeft in overweging genomen dat eiser aanvoert dat de vertraging te wijten was aan de gevolgen van de coronamaatregelen, die zijn thuissituatie en werk beïnvloedden. Ondanks het begrip voor de situatie van eiser, oordeelt de rechtbank dat dit geen geldige reden is voor de te late indiening van het beroep. De verantwoordelijkheid om tijdig beroep in te stellen ligt bij eiser, en hij had eventueel hulp kunnen inschakelen om dit te realiseren.

Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Awb. Er wordt geen inhoudelijke behandeling van de zaak uitgevoerd en er is geen recht op vergoeding van proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en is openbaar gemaakt op 11 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4339

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Woudenberg, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 15 september 2020.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eiser is namelijk te laat met het indienen van beroep, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Een beroep moet worden ingediend binnen zes weken nadat het besluit bekend is gemaakt (artikelen 6:7 en 6:8 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 15 september 2020. Het beroepschrift had dus uiterlijk op 27 oktober 2020 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft het beroepschrift ontvangen op 1 december 2020. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank het beroep niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het beroepschrift te laat door de rechtbank is ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
4. Eiser zegt dat hij te laat was vanwege het coronavirus. Eiser heeft zich afgelopen maanden gericht op de thuissituatie en werk. Het wegvallen van school en opvang voor de kinderen in combinatie met het verplicht thuiswerken vraagt veel aandacht van eiser. Daarnaast zijn er zakelijke opdrachten weggevallen en heeft eiser zich gericht op het vinden van andere inkomsten, wat gelukt is. Eiser had daarna pas de ruimte om in beroep te gaan.
5. De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiser. Dit is echter geen geldige reden voor het niet op tijd instellen van het beroep. Het is ook onder deze omstandigheden de verantwoordelijkheid van eiser om op tijd beroep in te dienen, zo nodig op nader aan te voeren gronden (pro forma). Eiser had iemand anders, bijvoorbeeld een professioneel gemachtigde, kunnen inschakelen om namens hem beroep in te stellen.
6. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 11 maart 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.