4.10.[eiseres] stelt zich op het standpunt dat het bestek en de Exploitatieovereenkomst in samenhang moeten worden gelezen met de Nota’s van Inlichtingen en dat daaruit wel blijkt dat exclusiviteit met betrekking tot de verhuur van fluisterboten in de Utrechtse wateren is beoogd. [eiseres] wijst er daarbij ook op dat uit de gestelde vragen blijkt dat de vragenstellers ervan uitgingen dat zij door het sluiten van de Exploitatieovereenkomst een monopolie of duopolie zouden krijgen op de verhuur van fluisterboten in de Utrechtse wateren en dat de Gemeente deze aanname bij de beantwoording van de vragen niet heeft weersproken. [eiseres] wijst daarbij op de volgende vragen en antwoorden:
NvI I, vraag 23:
“Vraag: In Utrecht zijn er op dit moment 3 partijen actief die op verschillende locaties in de stad, elektrische onbemande bootjes verhuren. De 3 partijen zijn:
- [exploitant 2] .nl
- [exploitant 3] .nl
- Kano en botenverhuur [exploitant 4] ( [exploitant 4] .nl)
Vraag 1) Zijn er voor al die partijen vergunningen afgegeven en kunnen wij deze op zeer korte termijn inzien? Wij willen dit weten om ons ondernemingsplan zo goed mogelijk te kunnen voorbereiden.
Vraag 2) Indien er geen vergunningen voor deze partijen zijn, mogen zij de huidige verhuuractiviteiten voortzetten, nadat de Gemeente de nieuwe vergunningen in juni afgegeven heeft?
Vraag 3) Hoe gaat het handhavingsbeleid eruit zien na afgifte van de 2x6 vergunningen?”
“Antwoord: Nee, deze ondernemers hebben geen exploitatievergunning voor het verhuren van de elektrisch aangedreven boten.
Na gunning van dit bestek zal de gemeente hierop gaan handhaven en indien nodig bestuursdwang toepassen”
NvI I, vraag 7:
“Vraag: Op het moment dat we nu een bieding zouden moeten doen, dan is ook onduidelijk waar je precies op bied. In het plan wordt namelijk besproken dat er ruimte is voor 2 verhuur-locaties, maar dat de gemeente de mogelijkheid heeft om in de nabije toekomst extra locaties toe te voegen, wat op zich geen vreemd idee zou zijn. Echter maakt het nogal een verschil of je nu een bieding uitbrengt op 6 van de 12 vergunningen, waarbij je dus 1 concurrent hebt, of dat je een bieding doet op 6 van een ‘nog onbekend’ aantal vergunningen. In het eerste geval heb je 50% van de totale capaciteit, maar is er dus altijd de onzekerheid dat er meerdere vergunningen worden gegund en je aandeel dus een stuk kleiner kan worden. In deze fase is het dus onduidelijk waar je een bieding op uitbrengt. Als je ondernemers wil laten bieden op een dergelijke exploitatie, dan moet heel duidelijk zijn waarop geboden wordt en een uitbreiding van de markt (door nieuwe vergunningsronden) houdt dan in dat de waarde van een vergunning minder waard wordt. (…)”
“Antwoord: Vooralsnog zijn er geen plannen om het aantal verhuur locaties uit te breiden. Indien dit wel gebeurd zal dat in overleg gebeuren omdat de situatie voor de concessiehouders dan veranderd. Door het uitschrijven van een aanbesteding of concessie heeft elke ondernemer gelijke kansen.”
NvI I, vraag 27:
“Vraag: U gunt met deze procedure in 2 percelen met per perceel 6 ligplaatsen. Een bedrijf dat een of beide percelen gegund krijgt, maakt investeringen om e.e.a. te exploiteren volgens een bepaalde verwachting en businessplan etc. Indien u tijdens de 7 jaarstermijn vrij bent om additionele ligplaatsen aan derden te gunnen, kan/zal dit de exploitatie beïnvloedden en hoogstwaarschijnlijke een negatieve (financiële) impact hierop (waaronder de omzet en winst) hebben. Een dergelijke onzekerheid lijkt niet wenselijk. Kunt u toevoegen dat u alleen meer ligplaatsen beschikbaar zult stellen wanneer de 7 jaarstermijn van de concessie is verlopen? Zo niet, waarom niet en kunt u in ieder geval aangeven op welke wijze u dan de originele concessiehouder(s) financieel tegemoet komt in dit kader, bijv. door een neerwaartse aanpassing van de jaarlijkse vergoeding?”
“Antwoord: Vooralsnog zijn er geen plannen om het aantal verhuur locaties uit te breiden. Indien dit wel gebeurd zal dat in overleg gebeuren omdat de situatie voor de concessiehouders dan veranderd. Door het uitschrijven van een aanbesteding of concessie heeft elke ondernemer gelijke kansen.”
NvI II, vraag 5:
“Antwoord: “Bij uitbreiding van verhuurlocaties krijgen de concessiehouders de eerste keus voor uitbreiding en zal gekeken worden naar de hoogte van de jaarlijkse afdracht voor de uitbreiding.”