In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 30 april 2021 uitspraak gedaan in een ontbindingsverzoek van de publiekrechtelijke rechtspersoon [verzoekster] tegen [verweerster]. De procedure is gestart na een reeks van problemen met het functioneren van [verweerster], die sinds 1997 in dienst was bij de gemeente [naam gemeente]. De werkgever heeft gesteld dat [verweerster] onvoldoende bereikbaar en beschikbaar was voor haar collega's en niet in staat was om de vereiste veranderingen in haar werk aan te brengen na de invoering van zelforganiserende teams in 2016. Ondanks meerdere gesprekken en een verbetertraject heeft [verweerster] geen verbetering laten zien, wat heeft geleid tot het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen van [verweerster], maar dat er wel sprake was van disfunctioneren. De rechter heeft geoordeeld dat de werkgever voldoende gelegenheid heeft gegeven aan [verweerster] om zich te verbeteren, maar dat zij hier niet in is geslaagd. De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van 1 juni 2021, en [verzoekster] is veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 23.050,17 aan [verweerster]. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt.