In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 31 mei 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door de appellant, die in een wettelijke schuldsaneringsregeling (WSNP) verkeerde. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een beschikking van de rechter-commissaris die de bewindvoerder toestemming gaf om een lijfrentepolis bij Aegon Levensverzekeringen N.V. af te kopen. De rechtbank oordeelde dat het afkoopverbod, zoals vastgelegd in artikel 7:986 lid 4 BW, aan de bewindvoerder kan worden tegengeworpen. Dit betekent dat de bewindvoerder de lijfrentepolis niet kan afkopen ten gunste van de schuldeisers, omdat de polis kwalificeert als een 'gerichte lijfrenteverzekering'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de appellant tijdig beroep had ingesteld, ondanks dat dit buiten de reguliere termijn viel, omdat hij pas op 3 februari 2021 van de beschikking op de hoogte was gesteld. De rechtbank vernietigde de eerdere beschikking van de rechter-commissaris en verklaarde het beroep van de appellant gegrond, waardoor de bewindvoerder niet in staat was om de lijfrentepolis af te kopen. De uitspraak benadrukt de bescherming van gerichte lijfrenteverzekeringen binnen de context van de schuldsaneringsregeling.