ECLI:NL:RBMNE:2021:2223

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
28 mei 2021
Zaaknummer
C/16/520164/FV RK 21-732
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging voor verplichte zorg in het kader van geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2021 een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren in 1939, die verblijft in een zorginstelling. De officier van justitie had verzocht om een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft de mondelinge behandeling via Skype laten plaatsvinden vanwege coronamaatregelen, waarbij verschillende betrokkenen, waaronder de betrokkene en haar advocaat, zijn gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrum en/of andere psychotische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op levensgevaar zonder zorg. De rechtbank heeft de verzoeken om verplichte zorg toegewezen, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, en heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 28 oktober 2021. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen zorg evenredig en effectief is. De beschikking is mondeling gegeven door rechter E.A.A. van Kalveen en schriftelijk uitgewerkt op 17 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie: Utrecht
Zaaknummer: C/16/520164 / FV RK 21-732
Externe referentie: [externe referentie]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 28 april 2021, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene]
geboren op [geboortedatum] 1939 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
verblijvende bij [naam organisatie] [naam zorginstelling] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. E.R. van Schaik.

1.Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 april 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging. Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift.
Bij het verzoekschrift zijn onder meer de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring van 6 april 2021;
- de zorgkaart inclusief bijlagen;
- het zorgplan inclusief bijlagen;
-de bevindingen van de geneesheer directeur;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen ingevolge de Wet BOPZ;
- justitiële documentatie en politiegegevens.
1.2.
Vanwege de Coronamaatregelen heeft de mondelinge behandeling via Skype plaatsgevonden, conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling Rechtspraak.
Daarbij heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- de advocaat;
- mevrouw [A] , de teamondersteuner;
- mevrouw [B] , de sociaal psychiatrisch verpleegkundige.
Betrokkene en de teamondersteuner bevonden zich in de zorginstelling [naam zorginstelling] , van de
organisatie [naam organisatie] . De sociaal psychiatrisch verpleegkundige en de advocaat bevonden zich
ieder op een andere locatie. De sociaal psychiatrisch verpleegkundige nam telefonisch deel
aan de zitting omdat het niet is gelukt om een Skypeverbinding tot stand te brengen.
De rechter en de griffier bevonden zich in het gerechtsgebouw.
1.3.
De officier van justitie heeft van tevoren laten weten dat hij niet voornemens is bij de
mondelinge behandeling te verschijnen.
1.4.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling per beveiligde mail aan de advocaat van betrokkene, de zorgaanbieder en de officier van justitie een kennisgeving mondelinge uitspraak verstrekt.

2.Beoordeling

2.1.
In het verzoekschrift is, op grond van het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, verzocht om aan betrokkene de volgende vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz te mogen verlenen. Het gaat om:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
i. beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
j. opnemen in een accommodatie.
De officier verzoekt deze vormen van verplichte zorg voor de duur van zes maanden.
2.2.
Betrokkene heeft verklaard dat het qua en drinken goed is geregeld op de afdeling, maar dat ze graag naar huis zou willen. De advocaat heeft hieraan toegevoegd dat het voor de opname heel slecht ging met betrokkene, maar dat het beter gaat sinds zij bij [naam zorginstelling] verblijft. De advocaat is van mening dat er sprake is van een stoornis, nadeel en causaal verband. Daarnaast zijn er geen alternatieven en is er bij betrokkene geen sprake van vrijwilligheid. Het verzoek kan worden toegewezen.
2.3.
De sociaal psychiatrisch verpleegkundige heeft verklaard dat het de bedoeling is dat betrokkene bij [naam zorginstelling] zal verblijven. Het is een passende plek voor betrokkene, omdat het een afdeling is voor dubbele problematiek. De afdeling is namelijk ingericht voor bewoners die zowel lichamelijke, somatische als psychiatrische zorg nodig hebben. Het is de bedoeling dat [naam instelling] als ambulante behandelaar aan betrokkene de nodige zorg gaan verlenen.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrum en/of andere psychotische stoornis in de vorm van schizofrenie en beperkte neurocognitieve stoornis.
2.5.
Deze stoornis leidt bij betrokkene tot ernstig nadeel, voornamelijk gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
2.6.
Ter toelichting op het voorgaande overweegt de rechtbank als volgt.
Betrokkene is chronisch psychotisch en zonder medicatie wordt zij sneller geprikkeld en geagiteerd. Het weigeren van zorg is bij betrokkene een terugkerend probleem en zij kan bij verzet gaan schreeuwen en bijten. Zonder zorgmachtiging ontstaat er ernstige verwaarlozing en ondervoeding bij betrokkene. Gelet hierop is het reëel om aan te nemen dat betrokkene zich zonder juridisch kader zal onttrekken aan zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.7.
De rechtbank constateert in deze zaak dat het de bedoeling is dat betrokkene op de huidige locatie zal blijven. Zorginhoudelijk is het een passende afdeling. Uit de mededelingen ter zitting van de SPV-er leidt de rechtbank af dat een zorgmachtiging wordt verzocht waarbij het ernstig nadeel met ambulant verplichte zorg wordt afgewend.
2.8.
De rechtbank begrijpt dat betrokkene bij verdere decompensatie niet in een Wvggz-instelling zal worden opgenomen. Het opnemen in een accommodatie (zorgvorm
j) wordt niet noodzakelijk geacht. De rechtbank zal die vorm dan ook afwijzen. Aangezien beperking van het recht op het ontvangen van bezoek niet mogelijk is in een ambulante setting zal de rechtbank ook deze vorm afwijzen. [1] Gelet op het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om in de onderhavige zaak de volgende vormen van verzochte vormen van verplichte zorg toe te wijzen:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Deze verplichte zorg kan naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel voldoende wegnemen.
2.9.
Deze verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Er zijn in dit geval geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.10.
Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen. De rechtbank wijst er op dat artikel 2:2 van het Besluit vggz eisen stelt aan de veiligheid bij de toepassing van een zorgmachtiging met ambulant verplichte zorg.
2.11.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van de rechtbank voldaan aan de criteria voor en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de duur van zes maanden en geldt dus tot en met 28 oktober 2021.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van
[betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1939 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van
medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
- onder begeleiding naar buiten of het verblijf op de afdeling bij gevaar voor vluchtgedrag en/of onttrekken aan de zorg;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen:
- het maken en nakomen van afspraken met behandelaren, meewerken aan bewindvoering,
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 28 oktober 2021,
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 28 april 2021 mondeling gegeven door mr. E.A.A. van Kalveen, rechter en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en schriftelijk uitgewerkt en ondertekend op 17 mei 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.
I.S.

Voetnoten

1.Artikel 2.1 Besluit verplichte geestelijke gezondheidszorg