In deze wrakingszaak hebben verzoekers, bestaande uit zes personen, op 6 en 11 april 2021 een verzoek tot wraking ingediend tegen de behandelend kantonrechter mr. D.C.P.M. Straver. Dit verzoek volgde op een zitting die op 19 januari 2021 had plaatsgevonden, waar de verzoekers zich benadeeld voelden door de houding van de rechter. De verzoekers voelden zich niet gehoord en zagen de rechter als vooringenomen. De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld en vastgesteld dat de verzoekers niet-ontvankelijk zijn in hun wrakingsverzoeken, omdat deze niet tijdig zijn ingediend. De wrakingskamer oordeelde dat de verzoekers al op of kort na de zitting van 19 januari 2021 op de hoogte waren van de feiten en omstandigheden die ten grondslag lagen aan hun verzoek. De verzoekers hadden tweeëneenhalve maand gewacht met het indienen van hun verzoek, wat volgens de wrakingskamer niet als tijdig kon worden aangemerkt. De wrakingskamer verklaarde de verzoeken tot wraking niet-ontvankelijk en droeg de griffier op deze beslissing toe te zenden aan alle betrokken partijen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 21 mei 2021.