ECLI:NL:RBMNE:2021:2205
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) voor docent sport wegens relevante justitiële gegevens
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 23 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Minister voor Rechtsbescherming over de afwijzing van een aanvraag voor een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG). De eiser had op 20 april 2020 een aanvraag ingediend voor een VOG voor de functie van docent sport bij een hogeschool. De aanvraag werd afgewezen op basis van relevante justitiële gegevens die in het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) waren geregistreerd, waaronder een zaak van seksueel binnendringen van een persoon beneden de 16 jaar, gepleegd op 31 januari 2020. De rechtbank oordeelde dat de Minister zich terecht op het standpunt had gesteld dat er een risico voor de samenleving bestond, en dat de afwijzing van de VOG niet in strijd was met de onschuldpresumptie, aangezien de beoordeling van de VOG-aanvraag niet gericht was op de (on)schuld van de eiser, maar op het risico dat hij zou vormen in de functie waarvoor de VOG was aangevraagd.
De rechtbank overwoog verder dat de Minister de persoonlijke omstandigheden van de eiser had meegewogen, maar dat het belang van de bescherming van de samenleving zwaarder woog dan de belangen van de eiser. De rechtbank concludeerde dat de Minister in redelijkheid had kunnen besluiten om de VOG niet af te geven, gezien de ernst van het strafbare feit en het risico op herhaling. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees op de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.