ECLI:NL:RBMNE:2021:2194

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
26 mei 2021
Zaaknummer
21/1058, 21/1060 en 21/1061
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroepen wegens te late indiening en geen verschoonbare termijnoverschrijding

In deze uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, enkelvoudige kamer, wordt geoordeeld over de beroepen van eisers tegen de uitspraken op bezwaar van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht. De beroepen zijn ingediend tegen de uitspraken op bezwaar van 15 januari 2021, maar zijn te laat ingediend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de uitspraken op bezwaar op 19 januari 2021 zijn bekendgemaakt, waardoor de beroepschriften uiterlijk op 2 maart 2021 ingediend hadden moeten zijn. De rechtbank ontving de beroepschriften echter pas op 3 maart 2021, wat betekent dat deze te laat zijn ingediend.

Eisers hebben aangevoerd dat zij problemen ondervonden met het inloggen via DigiD en dat zij zich vergist hadden in de verzenddatum. Ondanks hun verzoek om coulant te zijn, oordeelt de rechtbank dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is. Dit houdt in dat de termijn niet kan worden gewijzigd en dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk kan behandelen, tenzij er sprake is van verontschuldigbare omstandigheden. De rechtbank concludeert dat de problemen met inloggen en de vergissing in de verzenddatum niet onder deze uitzonderingen vallen.

Daarom verklaart de rechtbank de beroepen niet-ontvankelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank wijst ook op het feit dat er geen aanleiding is voor een vergoeding van de proceskosten. De uitspraak is gedaan door rechter R.C. Stijnen en griffier P.W. Hogenbirk, en is openbaar gemaakt op 20 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/1058, UTR 21/1060 en UTR 21/1061

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2021 in de zaken tussen

[eiser 1] en [eiser 2], te [woonplaats], eisers,

en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten en hoogheemraadschap Utrecht,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over de beroepen van eisers tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 15 januari 2021.

Overwegingen

1.De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Eisers zijn namelijk te laat met het indienen van de beroepen, waardoor de rechtbank de zaken niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. In zaken die vallen onder de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr), zoals deze zaken, moet een beroepschrift worden ingediend binnen zes weken na de datum waarop de uitspraak op bezwaar is genomen of - als het besluit pas later bekend is gemaakt - binnen zes weken na de datum van bekendmaking (artikel 26c van de Awr). In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt.
3. In dit geval zijn de uitspraken op bezwaar bekendgemaakt op 19 januari 2021. De beroepschriften hadden dus uiterlijk op 2 maart 2021 door de rechtbank ontvangen moeten zijn. De rechtbank heeft de beroepschriften ontvangen op 3 maart 2021. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat de rechtbank de beroepen niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom de beroepschriften te laat door de rechtbank zijn ontvangen. Het gaat dan om omstandigheden waar eisers niets aan kunnen doen.
4. Eisers hebben aangegeven dat zij het beroep te laat hebben ingediend vanwege een probleem met het inloggen met DigiD. Zij hadden zich initieel in de verzenddatum vergist en hebben er daarna alles aan gedaan om nog voor middernacht de beroepen in te dienen. Dit is echter pas gelukt om 00:03 uur. Eisers verzoeken coulant te zijn.
5. De rechtbank overweegt dat de termijn voor het indienen van een beroepschrift een fatale termijn van openbare orde is. Dit betekent dat de duur van die termijn niet kan worden gewijzigd en het beroep niet ontvankelijk moet worden verklaard. Dat is alleen anders als het niet op tijd indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is (artikel 6:11 van de Awb). Het vergissen in de verzenddatum en de problemen met inloggen met Digid vallen hier niet onder. Dat de beroepen slechts drie minuten te laat zijn ingediend maakt dit niet anders.
6. De beroepen zijn kennelijk niet-ontvankelijk (artikel 8:54 van de Awb). De beroepen zullen daarom niet inhoudelijk worden behandeld.
7. Voor een vergoeding van de proceskosten bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Stijnen, rechter, in aanwezigheid van
P.W. Hogenbirk, griffier. De beslissing is uitgesproken op 20 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.