Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 30 april 2021 op het verzet van
[opposant], te [woonplaats], opposant.
Procesverloop
Overwegingen
22 januari 2021 in stand blijft.
Rechtbank Midden-Nederland
Op 30 april 2021 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een verzetsprocedure van een opposant tegen de afwijzing van zijn verzoek om schadevergoeding door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Het verzoek om schadevergoeding was ingediend op 8 januari 2020, maar werd in een eerdere uitspraak op 22 januari 2021 niet-ontvankelijk verklaard omdat het verzoekschrift niet voldeed aan de vereisten, waaronder het ontbreken van het schadeveroorzakende besluit. De opposant heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, maar heeft geen verzoek gedaan om op een zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft in deze verzetsprocedure enkel beoordeeld of de eerdere uitspraak in stand kon blijven. De rechtbank oordeelde dat de opposant niet voldoende had aangetoond waarom de eerdere uitspraak onjuist was. De rechtbank benadrukte dat in het bestuursrecht een verzoek om schadevergoeding moet voldoen aan bepaalde formele vereisten, waaronder het indienen van het schadeveroorzakende besluit. Aangezien de opposant hierin niet was geslaagd, verklaarde de rechtbank het verzet ongegrond en bleef de eerdere uitspraak in stand. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.