In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 29 april 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Zeist. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een beslissing van de heffingsambtenaar, maar de gemeente had niet tijdig op dit bezwaar beslist. Eiser had zijn bezwaarschrift op 4 januari 2020 ingediend, en volgens de Gemeentewet had de gemeente uiterlijk op 31 december 2020 moeten beslissen. Omdat de gemeente niet tijdig had gereageerd, heeft eiser de gemeente op 3 februari 2021 in gebreke gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente niet binnen de gestelde termijn had beslist en dat het beroep van eiser kennelijk gegrond is.
De rechtbank heeft de hoogte van de dwangsom vastgesteld die de gemeente moet betalen voor het niet tijdig nemen van een besluit. De dwangsom bedraagt in totaal € 1.442,-, en de gemeente moet binnen twee weken na de uitspraak alsnog een besluit nemen. Daarnaast moet de gemeente een dwangsom van € 100,- per dag betalen voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, die door de gemeente moet worden betaald, en dit bedrag is vastgesteld op € 267,-. De rechtbank heeft ook bepaald dat de gemeente het griffierecht aan eiser moet vergoeden.