Uitspraak
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
primair),
dan welop die datum en plaats samen met anderen € 1.343,86 heeft witgewassen (
subsidiair),
dan welop die datum en plaats anderen heeft geholpen bij het witwassen van dat bedrag (
meer subsidiair);
primair),
dan welop die datum en plaats samen met anderen € 1.370,- heeft witgewassen (
subsidiair),
dan welop die datum en plaats anderen heeft geholpen bij het witwassen van dat bedrag (
meer subsidiair);
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN
- feit 1, feit 2: telkens: medeplegen van witwassen;
- feit 4: opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF
9.BESLAG
10.BENADEELDE PARTIJ
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- verklaart het onder feit 1, subsidiair, feit 2, subsidiair en feit 4 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
taakstraf voor de duur van 80 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van 40 dagen;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] toe tot een bedrag van € 1.370,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2017;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling van het toegewezen bedrag aan [slachtoffer 2] , behalve voor zover deze vordering al door of namens een ander is betaald of dit bedrag reeds aan de benadeelde partij is teruggeven;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering is en bepaalt dat dit gedeelte kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] € 1.370,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 december 2017, aan de Staat te betalen, behalve voor zover dit bedrag al door of namens een ander is betaald of dit bedrag reeds aan de benadeelde partij is teruggegeven, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door gijzeling van 23 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de hiervoor opgelegde verplichting niet op;
- bepaalt dat, indien en voor zover verdachte of een ander aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen;
- veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.