ECLI:NL:RBMNE:2021:2169

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
18 mei 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
UTR 20/4220
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens te late indiening met geldige reden

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 18 mei 2021 uitspraak gedaan op het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 18 januari 2021, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard omdat het te laat was ingediend. De opposant, vertegenwoordigd door zijn vader, voerde aan dat hij niet in staat was om zelfstandig het beroepschrift in te dienen vanwege persoonlijke omstandigheden binnen de familie, waaronder de ziekte en het overlijden van zijn oma. De rechtbank heeft in deze uitspraak de omstandigheden van de opposant en zijn familie in overweging genomen en vastgesteld dat er sprake was van een geldige reden voor de te late indiening van het beroepschrift. De rechtbank oordeelde dat de situatie binnen de familie, die leidde tot grote zorgen en aandacht voor de zorg van de oma, de aandacht voor de wettelijke termijn voor het indienen van het beroep heeft beïnvloed. Hierdoor heeft de rechtbank het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 18 januari 2021 vervalt. De zaak zal nu verder worden behandeld op een zitting, waarbij de rechtbank nog geen beslissing heeft genomen over de proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, en is openbaar gemaakt op 18 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/4220-V

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 mei 2021 op het verzet van

[opposant] , te [plaats] , opposant,

(gemachtigde: H.J. Damkot).

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat opposant heeft ingediend tegen het besluit van verweerder van 6 oktober 2020.
In de uitspraak van 18 januari 2021 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Opposant is tegen deze uitspraak in verzet gegaan en heeft niet gevraagd om op een zitting te worden gehoord.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de uitspraak van 18 januari 2021 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat opposant het beroep te laat heeft ingediend. Omdat de rechtbank geen twijfel had over de uitkomst van de zaak, heeft zij de uitspraak gedaan zonder eerst een zitting te houden. Dat mag op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2. In deze zaak moet de rechtbank beoordelen of de rechtbank toen terecht heeft geoordeeld dat er geen twijfel over de uitkomst was en dat er dus geen zitting nodig was.
De rechtbank kijkt (nog) niet of opposant gelijk heeft met zijn beroep. Dat gebeurt pas als de rechtbank van oordeel is dat de uitspraak van de rechtbank van 18 januari niet juist was.
3. Opposant voert onder meer aan hij niet in staat is zelfstandig zorg te dragen voor het indienen van het beroepschrift. De vader van opposant treedt op als zijn gemachtigde. In de periode van de beroepstermijn zijn veel familieleden getroffen door Covid-19, waaronder zijn oma. De oma van opposant is bovendien in de nacht van 13 november 2020 gevallen. Zij was daarom steeds meer aangewezen op thuiszorg. Uiteindelijk heeft de familie er voor moeten kiezen om haar uit haar vertrouwde omgeving te halen waar zij 67 jaar heeft gewoond, en waarvan zij heeft aangegeven altijd te willen blijven wonen. Zij is opgenomen in een verpleeghuis, waar zij op 13 december 2020 is overleden. Opposant heeft ter onderbouwing een deel uit het cliëntdossier van zijn oma van 26 november 2020 overgelegd. De hele situatie rondom de oma van opposant heeft binnen de familie tot grote zorgen geleid. De vader van opposant heeft veel tijd en aandacht besteed aan de situatie van zijn oma. Opposant betoogt dat het toch goed voorstelbaar moet zijn dat wanneer er binnen een familie grote zorgen zijn over een hoogbejaarde moeder de aandacht op termijnen die kunnen verstrijken er niet meer is.
4. Iemand die een beroepsschrift indient moet dit binnen de wettelijk gestelde termijn van zes weken doen. Dit staat in artikel 6:5 van de Awb. Dit is een harde termijn, waarop alleen een uitzondering kan worden gemaakt als blijkt dat opposant een geldige reden had waarom hij zijn beroepsschrift te laat heeft ingediend. Voor deze uitzondering gelden strenge eisen.
5. De rechtbank stelt vast dat opposant in verzet aannemelijk heeft gemaakt dat er in de laatste periode van de lopende beroepstermijn veel in zijn familie is gebeurd wat de aandacht van zijn vader die voor hem als gemachtigd optreedt, heeft opgeslokt. Ook is aannemelijk dat de door opposant geschetste situatie dusdanig ontregelend heeft gewerkt dat geen aandacht meer bestond voor een lopende beroepstermijn en het tijdig aanwenden van rechtsmiddelen al dan niet door het inschakelen van een belangenbehartiger. De rechtbank is van oordeel dat opposant een geldige reden heeft gegeven waarom hij twee dagen te laat was met het indienen van zijn beroep.
6. Dit betekent dat opposant hierover gelijk heeft. Het verzet is dus gegrond en de uitspraak van 18 januari 2021 vervalt (artikel 8:55, lid 9, Awb).
7. De zaak wordt nu verder behandeld door de rechtbank op een zitting. Opposant krijgt hierover nog bericht. Voor de duidelijkheid merkt de rechtbank op dat dit nog niet direct betekent dat de rechtbank opposant gelijk zal geven met zijn beroep. Dat moet nog beoordeeld worden.
8. De rechtbank neemt nu nog geen beslissing over de vergoeding van de proceskosten van opposant. Dit gebeurt pas in de einduitspraak over het beroep.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, rechter, in aanwezigheid van O. Asafiati, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 mei 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
(
is verhinderd de uitspraak
mede te ondertekenen)
Afschrift verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak kunt u niet in hoger beroep.