Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 mei 2021 in de zaak tussen
[eiser 1] en [eiser 2] , te [woonplaats] , eisers
[derde-partij 1] en [derde-partij 2], te [plaats]
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eisers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. C.J. Koenen, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Gooise Meren, vertegenwoordigd door W. Verbeek. De zaak betreft een beroep tegen de omgevingsvergunning die op 10 november 2020 is verleend voor het gebruik van een agrarische woning als plattelandswoning. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen deze vergunning, omdat zij vrezen dat de aanwezigheid van de plattelandswoning negatieve gevolgen zal hebben voor hun eigen vergunningaanvraag voor een mestbak op hun perceel.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgevingsvergunning geen invloed heeft op de beoordeling van de toekomstige vergunning voor de mestbak. De Wet plattelandswoning waarborgt dat het beschermingsregime voor beide woningtypes gelijk is. De rechtbank concludeert dat de zorgen van eisers over de gevolgen van de plattelandswoning voor hun mestbak niet gegrond zijn, omdat de toetsingscriteria voor de vergunningverlening niet veranderen. De rechtbank heeft het beroep van eisers ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om in beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.