ECLI:NL:RBMNE:2021:2113

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2021
Publicatiedatum
19 mei 2021
Zaaknummer
UTR 20/3557
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag maatwerkvoorziening Wmo 2015 voor ambulante begeleiding op basis van deskundigenadvies

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die lijdt aan ME/CVS, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in de vorm van een persoonsgebonden budget (PGB) voor ambulante begeleiding. De aanvraag werd afgewezen door verweerder, die het bezwaar van eiseres ongegrond verklaarde. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres beperkingen ondervindt door haar aandoening en dat zij hulp nodig heeft bij dagelijkse taken. Verweerder had advies ingewonnen bij Treve, dat negatief adviseerde over de noodzaak van de gevraagde maatwerkvoorziening. De rechtbank oordeelde dat het advies van Treve zorgvuldig tot stand was gekomen en dat verweerder dit advies aan zijn besluitvorming mocht ten grondslag leggen. Eiseres voerde aan dat het advies onzorgvuldig was en dat zij specifieke begeleiding nodig had, maar de rechtbank oordeelde dat zij haar stellingen niet met objectieve gegevens had onderbouwd.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, omdat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 20/3557

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 april 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres

(gemachtigde: mr. H.S. Eisenberger),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. E. Chahid).

Procesverloop

Bij besluit van 28 april 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in de vorm van een persoonsgeboden budget (PGB) voor ambulante begeleiding individueel afgewezen.
Bij besluit van 26 augustus 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 februari 2021via Skype. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
1.2.
Eiseres, geboren op [1991], is bekend met de diagnose ME (Myaligische Encefalomyelitis)/CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom) en ondervindt als gevolg daarvan beperkingen. Zij is alleenstaand en woont op zichzelf. Op 23 januari 2020 heeft zij een melding gedaan dat zij in aanmerking wenst te komen voor hulp bij het huishouden en ambulante begeleiding individueel. Op 31 januari 2020 heeft zij bij het buurtteam van verweerder een aanvraag ingediend voor een Wmo-voorziening ambulante begeleiding individueel in de vorm van een PGB. Daarmee wil zij haar broer inhuren om haar te ondersteunen. Zij heeft aangegeven moeite te hebben met de dagelijkse taken zoals het doen van boodschappen, de administratie, het naar buiten gaan, het schoonmaken het onderhouden van sociale contacten.
1.3.
Op 12 februari 2020 hebben medewerkers van het buurtteam van verweerder eiseres gesproken over haar aanvraag. Op basis van dit gesprek hebben de medewerkers van het buurtteam een ondersteuningsplan opgesteld. Dit ondersteuningsplan is niet ondertekend.
1.4.
Verweerder heeft op 26 februari 2020 advies gevraagd aan Treve Advies (hierna: Treve). Daarbij heeft verweerder verzocht om beoordeling van een arts en een indicatieadviseur.
Op 23 april 2020 heeft [arts] (hierna: [arts]), arts bij Treve, een advies uitgebracht. [arts] adviseert negatief voor de gevraagde maatwerkvoorziening. Ook heeft [indicatieadviseur], indicatieadviseur bij Treve, een advies uitgebracht over aard en omvang van de ondersteuning die eiseres nodig heeft. Vervolgens heeft de bestreden besluitvorming plaatsgevonden.
2. Aan het bestreden besluit heeft verweerder het volgende ten grondslag gelegd. Uit het advies van Treve volgt dat bij eiseres geen de noodzaak bestaat voor de maatwerkvoorziening ambulante begeleiding individueel. Voorliggend op deze maatwerkvoorziening zijn in het geval van eiseres, het sociaal netwerk, algemeen gebruikelijke voorzieningen en wettelijk voorliggende voorzieningen. Volgens het advies is geen specifieke kennis van het ziektebeeld of het bezitten van specifieke vaardigheden noodzakelijk om eiseres te kunnen ondersteunen. Aangezien eiseres de beperkingen in de zelfredzaamheid en participatie kan wegnemen of verminderen met mantelzorg of met andere personen van haar sociaal netwerk dan wel algemeen gebruikelijke voorzieningen, algemene voorzieningen of voorliggende voorzieningen, is een maatwerkvoorziening niet nodig. Verweerder is van oordeel dat het advies van Treve voldoende zorgvuldig tot stand is gekomen en aan het bestreden besluit ten grondslag mocht worden gelegd.
3. Eiseres heeft in beroep - samengevat - aangevoerd dat het advies onzorgvuldig tot stand is gekomen. Verweerder is voorbijgegaan aan de neurologische stoornissen van eiseres die deel uitmaken van de aandoening ME/CS (zie onder 3 van het beroepschrift). Deze neurologische aandoeningen en stoornissen in de hoge cognitieve functies (uitvoering van taken, organisatie en planning, inzicht) leveren problemen op bij met derden. Dit leidt tot communicatiestoornissen en bij eiseres tot epileptische aanvallen. Eiseres heeft daarom begeleiding nodig van een ambulante begeleider die begrijpt wat er met haar aan de hand is en kan inspelen op haar behoeften. Dergelijke begeleiders zijn moeilijk te vinden bij zorgaanbieders. De stelling van verweerder dat de hulp door een ieder kan worden verleend is dan ook nergens op gebaseerd.
4. De rechtbank stelt vast dat blijkens het verhandelde ter zitting tussen partijen niet in geschil is dat de kwalificaties van de aandoeningen van eiseres en de beperkingen die zij als gevolg daarvan ondervindt juist zijn weergegeven in het advies van Treve. Eiseres is enkel van mening dat Treve niet tot de conclusie heeft kunnen komen dat een willekeurige vrijwilliger haar kan ondersteunen, omdat eiseres iemand nodig heeft die goed met haar kan communiceren om te begrijpen hoe eiseres wenst te ondersteunen. De broer van eiseres is daartoe goed in staat.
5. De rechtbank is van oordeel dat het door Treve uitgebrachte adviesrapport van 23 april 2020 kan worden aangemerkt als een deskundigenadvies. Het advies voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Uit het advies blijkt duidelijk welk onderzoek heeft plaatsgevonden en op basis van welke gegevens de indicatieadviseur tot zijn bevindingen is gekomen. Ook de totstandkoming van het advies en de gegeven indicatie kan, gelet op de verrichtingen en de daarbij betrokken informatie, niet als onzorgvuldig worden aangemerkt. Gezien dit zorgvuldig onderzoek is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij de indicatiestelling van het advies mocht uitgaan. Het ligt vervolgens op de weg van eiseres om medische stukken te overleggen die aan een medisch advies van verweerder doen twijfelen. De rechtbank stelt vast dat eiseres haar stellingen dat een willekeurige vrijwilliger niet in staat is om haar de benodigde begeleiding te verlenen niet met objectieve gegevens heeft onderbouwd. Evenmin zijn er (medische) stukken in het geding gebracht die twijfel wekken over de juistheid van het adviesrapport van Treve. Nu Treve zorgvuldig onderzoek heeft verricht en sprake is van een objectief deskundigenonderzoek, heeft verweerder het adviesrapport van Treve aan het bestreden besluit ten grondslag mogen leggen.
6. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
L.S. Lodder, griffier. De beslissing is uitgesproken op 28 april 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op www.rechtspraak.nl.
de griffier is verhinderd deuitspraak te ondertekenen
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.